11
en van Oost en West daar was de internationale markt
plaats, waar de produkten der toenmaals bekende wereld
gereede koopers vonden1). Zijn centrale ligging tusschen
Frankrijk, Engeland en Duitschland, halverwege waar de
handelsweg van Noord-Europa naar de Middellandsche zee
werd gekruist door den weg van Engeland naar het vasteland
(Keulen) 2), bestemde het land daartoe dan ook als het ware
voor. Van het Zuiden kwamen de kooplieden der machtige
Italiaansche handelssteden Venetië, Genua, Florence, hetzij
over land, hetzij langs den zeeweg daarheen richtten de Bas-
ken en de Bretons, stoute bouwers van de zee, zich met het ijzer,
het zout en den wijn hunner bevrachters in Spanje en Frank
rijk. De Hanze-kooplieden van den anderen kant kwamen
of ,,butenomme", of „binnen dunendoch in beide gevallen
langs Walcheren, naar Brugge. Ook een andere belangrijke
Hanzestad, Keulen, was zoowel over land als langs den
waterweg met Brugge in verbinding. En ook met Engeland
onderhield deze stad levendige betrekkingen. Maar reeds
vroeg vond een belangrijk deel van het verkeer van het
eilandenrijk met het vasteland zijn weg over Walcheren, het
bruggehoofd van Engeland naar het continent van alle
vreemdelingen bezochten de Britten het meest de Middel-
burgsche markten. Daarnaast richtte zich hun verkeer naar
het in de 15e eeuw opkomende Antwerpen, eerst langs de
Oosterschelde, later langs de Honte 3ook de met de Ant-
werpsche ten nauwste samenhangende markten van Bergen-
op-Zoom werden in grooten getale door Engelschen bezocht.
Het was dan misschien ook wel voornamelijk dat Engelsche
verkeer naar het vasteland, dat hertog Aelbrecht van Beieren
op het oog had, toen hij in 1365 aan Westkapelle toestem
ming gaf „vierboeten", bakens en vuurtorens dus, op te
1) Zie hiervoor H. Pirenne, Histoire de Belgique I, p. 255 vlg.
R. Hapke, Brügge's Entwicklung zum mittelalterlichen Weltmarkt (Berlin,
1908) en: Der deutsche Kaufmann in den Niederlanden (Leipzig, 1911).
2) Over deze handelswegen, zie Hapke, Brügge's Entwicklung, p. 5
vlg. Z. W. Sneller, Walcheren in de vijftiende eeuw (Utrecht, 1916)
p. 12 vlg. 3) Zie hiervoor t.a.p. p. 17 vlg.