14 voren treden de ordonnantie regelt de makelaardij, te be talen voor peper, gember, komijn, anijs, kruidnagelen, saf fraan, galigaan1), kaneel, notemuskaat, foelie, rijst, suiker, drogerijen, amandelen, aluin, als kleurfixeermiddel in de Middeleeuwen zeer gezocht, grein2), vermillioen, Spaansch kopergroen3), gal, borax, katoengaren en -wol, zwavel en gom. Geen ander, mij bekend, tol- of makelaardij tarief eener Noord-Nederlandsche stad bevat zoo groote verscheidenheid van subtropische en tropische produkten4). Naast deze en de kramerwaren 5noemt het tarief als produkten van Noord en Oost-Europa was, Pruisische asch, wagenschot, zeehond- spek, pik en teer verder ijzer, dat zoowel van Zweden als van Spanje afkomstig kan zijn, koper, meede, keukengerei, olie, zeep, zalm en haring. Even internationaal en universeel, gemeten naar de ver houdingen van den tijd, als de lijst der waren, die in het begin der 15e eeuw te Middelburg werden verhandeld, waren ook de kooplieden en schippers, die aldaar verkeerden. Uit alle landstreken komen zij in het Middelburgsche verkeer voor Duitsche en Nederlandsche Hanzeaten, Franschen, Portugeezen en Spanjaarden, Genueezen en Lombarden, Schotten en vooral Engelschen treffen wij reeds in deze periode in de Arnestad aan. Wat vooreerst de Hanzeaten betreft doen wij goed onder- 1) Specerijsoort, gelijkend op gember, zie Verdam, Middelnederlandsch Woordenboek i.v., en H. U. B. III, glossarium, i.v. galanga. 2) Scharlakenroode verfstof, zie t.a.p., i.v. grene. 3) „Spaansche groene", Grünspan, zie t.a.p. III, p. 421 n. 8. 4) De tolrol van Dordrecht van 1287 bv. (zie van de Wall, Hand vesten p. 76), noemt als produkten van Zuid-Europa alleen vijgen en rozijnen; die van 1340 (H. U. B. II, no. 658) specerijen, rijst, saffraan en amandelen. Vermoedelijk zijn deze artikelen door kramers van Brugge en Antwerpen gehaald, zie J. G. van Dillen, Het economisch karakter der middeleeuwsche stad (Amsterdam, 1914) I, p. 144. 5) Onder het hoofd ,,merserye" worden genoemd huiden, lijnwaad, paternosters, ,,Parijs-werck", „hooftcleederen van zijden", zijden lakens, tafellakens, handdoeken, Keulsch garen, „kleine merseriën" als bellen, gordels, spiegels, naalden en riemen, bombazijn, koper, en Westfaalsch lijnwaad ten slotte kramerijen van Kamerijk, Cateau-Cambrésis, Doornik, Reims en Parijs.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 80