15 scheid te maken tusschen „Zeeduitschers" en Keulenaars. Terwijl de laatsten Middelburg zelve bezochten en daar be trekkingen met de Engelschen aanknoopten1), trokken de kooplieden en schippers der zeesteden meest langs Arne- muiden op hun doorreis naar Brugge of verder, of over winterden op de Arnemuidsche reede, doch bezochten slechts spaarzaam het meer teruggelegen Middelburg in den loop der 15e eeuw trok vooral Veere het verkeer der Oosterlingen tot zich2Over dat scheepvaartverkeer langs Walcheren lichten ons voor de 14e eeuw de Zeeuwsche rentmeesters rekeningen tamelijk uitvoerig in. De oudste verantwoording der tolgelden, betaald door ,,den oosterschen scepen, die in d Anse zin ende tVeergat incomen zijn loopt van 11 April 1366 tot 5 Maart 1369 3doch is voor Hanzeverkeer in Arnemuiden of Middelburg van geen belang, evenmin als de volgende rekeningen4). Sinds eind September 1374 echter werd de Hanzetol te Arnemuiden geheven de rekening van 13741377 bevat de namen van 13 Hanzeschippers, die aldaar tol betaalden5). De rekeningen van 1384 tot 1392 6 geven ons weinig, daar zij geen specificatie van schippers, herkomst of goederen bevatten en alleen het totaal der ont vangen tolgelden vermelden daaruit mag men opmaken, dat ruim 50 schepen in die jaren uit het Oosten te Arnemuiden zijn binnengeloopen. Volledig zijn deze gegevens echter allerminst Kampen bv., vóór het midden der 15e eeuw formeel geen lid der Hanze, doch welks schippers op hun 1) Zie bv. Bronnen II. p. 271 (1413), p. 312 (1435), p. 320 (1439), dl. Ill, no. 162. Voor verkeer met Aken, zie dl. II p. 290 (1419). Een koopman uit Straatsburg bemiddelde in 1392 zending van zijde uit Zurich naar Middelburg, vanwaar dit artikel vermoedelijk naar Engeland zal zijn gevoerd zie H. Ammann, Die wirtschaftliche Bedeutung der Schweiz im Mittelalter (Festschrift Aloys Schulte (Düsseldorf, 1927) p. 124). 2) Zie cijfers bij Sneller, Walcheren, p. 73. 3) K. Heeringa, De rekeningen en andere stukken, in 1607 uit de Hollandsche rekenkamer naar de Zeeuwsche overgebracht. Het Hene- gouwsch-Beiersche tijdvak 13191431 's-Gravenhage, 1913) no. 34. Zie ook Sneller, a. w. p. 16. 4) Heeringa, a.w. nos. 3537. 5) Bronnen III, no. 52. 6) Heeringa, a.w. nos. 48, 5052, 5456.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1935 | | pagina 81