21
besluiten de vloot deels naar deze, deels naar eene andere
haven te dirigeeren 1maar wij mogen, bij het stilzwijgen
onzer bronnen, vermoeden dat althans op Middelburg ditmaal
de keus niet is gevallen. In 1388 echter verleende de koning
van Engeland vrijgeleide aan een Venetiaansch koopman,wiens
schip te Middelburg met allerlei goederen was bevracht 2In
1437 vergaderden burgemeesters en schepenen over een brief,
die gekomen was van de Venetianen, te Antwerpen residee-
rende 3het volgend jaar beklaagden zij zich over berooving
door die van Zieriksee 4). En in 1439 richtte de doge der stad
zich tot Middelburg naar aanleiding van een geschil tusschen
zijn onderdanen, dat voor het gerecht aldaar aanhangig was 5).
Tien jaar later verschafte de Venetiaansche lakenkoopman
Gonsonavi moeilijkheden aan de Middelburgsche wet6).
Belangrijker echter zijn, vóór de 15e eeuw, de relaties met
Genua geweest. In 1387 vernemen wij van de mogelijkheid,
dat een tweetal kooplieden uit die stad 146 balen aluin naar
Middelburg zouden brengen7), terwijl zij ook deel hadden
aan het vervoer van wijn via Engeland 8). Van groot belang,
meer nog als bewijs van Middelburg's opkomende beteekenis
als universeele marktplaats, dan als document voor het Genu-
eesche verkeer aldaar, is het stuk waaruit blijkt, dat eenige
kooplieden van Genua in 1388 verschillende goederen van
Alexandrië in Egypte naar Middelburg zonden, al bereikte
dan ook het grootste deel der lading tengevolge van opbren
ging naar Engeland de Zeeuwsche hoofdstad niet9). En in
het volgend jaar zonden een viertal Genueesche kooplieden,
te Londen gevestigd, olie, was, komijn, amandelen, honing,
suiker en kurk van Sevilla naar Middelburg 10Het kan ons
dan ook niet verwonderen, dat hertog Aelbrecht hun in 1388
een privilege verleende voor hun verkeer in Holland en Zee
land11). Ook hen echter trok vooralsnog het machtige handels
verkeer van Brugge het meest. Maar in het najaar van 1409
1Zie Gilliodts van Severen. Cartulaire de l'ancienne estaple I. no. 403.
2) Bronnen III, no. 88. 3) Bronnen II, p. 316. 4) t.a.p. p. 317.
5) Bronnen III, no. 170. 6) t.a.p. no. 191 zie ook II, p. 330 (1446).
7) Bronnen III no. 80. 8) Smit. Bronnen I, p. 388 n. 1 zie ook no. 688.
9) Bronnen III, no. 90. 10) t.a.p. no. 96. 11) Van Mieris III, p. 507.