25
Middelburg gevoerd 1 ook andere artikelen ossenhuiden,
wijn, koren, konijnenvellen, kaas en bier werden in dat jaar
naar de Arnestad gevoerd voor rekening van Engelsche koop
lieden met bestemming voor het Engelsche leger, dat toen
naar het vasteland werd overgebracht2). Ook de vestiging
van den stapel te Middelburg alleen, in 1348, was slechts
van korten duur reeds het volgend jaar werd hij, zij het nog
maar voor korten tijd, overgebracht naar de stad, waar de
Engelsche wolstapel in 1363 definitief voor bijkans twee
eeuwen zou worden gevestigd, naar Calais3). In October
1348 deelde de Engelsche koning aan zijn tollenaars mede,
dat wegens moeilijkheden met Brugge de wolstapel daar niet
langer kon worden gehouden, maar dat de kooplieden tot
29 September 1349 wol, huiden en wolvellen naar Middel
burg mochten voeren, mits zij de gewone rechten betaalden
en bovendien 2 mark per zak aan den koning leenden4
Over den omvang van den woluitvoer naar onze stad bezitten
wij enkele gegevens uit Boston blijken tot Februari 1349
uitgevoerd te zijn 488 zak 17 steen, uit Lynn 820 zak 25
steen5), doch verder is hieromtrent niet bekend6).
1) Zie Smit, Bronnen I, p. 218, n. 1, p. 223, n. 2, nos. 372, 449.
2) Zie Bronnen III, nos. 2833 zie ook nos. 43, 45.
3) Zie Smit, Bronnen I. p. 280 n. 1.
4) t.a.p. nos. 454, 455. 5) Bronnen III, no. 41.
6) Ruinen (a.w. p. 89 vlg.) wijst er op. dat men de beteekenis van
den uitvoer van wol uit Engeland niet moet overschatten, daar de laken
industrie in Holland en Zeeland eerst op het einde der 14e eeuw Engelsche
wol ging gebruiken en dat, ook als de stapel in Middelburg of Dordrecht
was gevestigd, vrnl. Vlaanderen de bestemming moet zijn geweest. Uit
Smit, Bronnen I, nos. 515519, schijnt echter te mogen worden aan
genomen, dat ook de Maas een belangrijke invoerweg van Engelsche
wol was.
Dat Hollanders eens in de 13e eeuw een belangrijk aandeel hadden
in den woluitvoer van Engeland, werd op voetspoor van de door
Kunze (Hanseakten aus England p. XLI) gepubliceerde statistiek door
alle opvolgende schrijvers, het laatst zelfs nog door Noë (Handel p. 49
zie ook Archief Zeeuwsch Gen. 1918, p. 80) aangenomen. Ruinen (a.w.
p. 93 vlg.) heeft echter duidelijk gemaakt, dat hierbij een vergissing moet
hebben plaats gehad en dat van aandeel der Hollanders aan den Engel-
schen wolexport in deze jaren nog geen sprake is.