f
28
door in den wolhandel een voorsprong, niet alleen op de
Vlaamsche steden, maar ook op Zieriksee en Dordrecht, die
getracht hadden de Engelschen naar zich te lokken. Reeds
in 1384 beloofde de hertog, dat hij de Engelsche kooplieden
binnen zijn grenzen tegen vreemden zou beschermen in 1386
ging hij nog verder en zegde hij aan de stapelkooplieden toe,
hun geroofde goederen terug te zullen geven, tenzij de vij
anden te machtig waren. Van meer belang nog zijn de ver
anderingen, in het jaar 1387 aangebracht, toen ook laken,
lood en ,,zaerken" wollen stof, serge?) als „vrij stapel-
goed" werden aanvaard, welke goederen daarvóór niet als
stapelwaar werden aangemerkt. Of deze aanvulling aan een
listigheid der stapelkooplieden moet worden toegeschreven,
gelijk Sneller meent1), dan wel of dit volkomen van zelf
sprekend was, welke meening Ruinen2) voorstaat, willen wij
buiten beslissing houden. Vast staat evenwel, dat de stapel
na 1 December 1388 Middelburg heeft verlaten en naar
Calais, vanwaar hij was gekomen3), is teruggekeerd1) de
gouverneur, tot welk ambt in 1384 William Brampton, een
der onderhandelaars van 1382, was benoemd6), zou tot
Purificatie (2 Februari) 1389 in funktie blijven6). Wel werd
nog een poging tot herstel van den stapel gedaan, doch dit
had geen succes; in het begin van 1389 verleende hertog
Aelbrecht aan verschillende Londensche kooplieden tegen be
taling van de verschuldigde tollen een vrijgeleide 7), en daar
uit kan men veilig afleiden, dal de stapelprivileges hun geldig
heid hadden verloren.
De geringer beteekenis, die de Engelsche wolstapel in de
latere jaren heeft gehad, spiegelt zich ook af in de cijfers,
die ons hieromtrent ten dienste staan. Gedurende de bijna zes
jaren, dat de stapel te Middelburg was gevestigd, werd blijkens
1) Walcheren in de vijftiende eeuw p. 121.
2) Oudste handelsbetrekkingen, p. 81.
3) Ten onrechte meent Sneller (a.w. p. 123)dat hij van Brugge kwam.
4) Bronnen III no. 92. In Maart 1387 had hertog Aelbrecht beloofd,
dat indien de Engelsche wolstapel in zijn gebied bleef, hij na 1 Mei 1388
te Zieriksee zou worden gevestigd; zie Smit, Bronnen I, no. 651.
5) t.a.p. no. 598. 6) Bronnen III, no. 94.
7) Smit, Bronnen I, no. 692.