51 Middelburg tot de regeering hunner stad met het verzoek zoutketen langs de haven te mogen oprichten hetgeen hun op den Oostelijken havendijk werd toegestaan 2). In hoeverre het daartoe gekomen is, leeren ons twee kaarten, die evenwel pas den toestand van omstreeks 1563 toonen. In genoemd jaar namelijk heeft de regeering van Middelburg het plan gehad aan het einde der Lange Haven een dok te bouwen, waarvoor zij zelfs materiaal heeft gekocht. Hoewel nu dit plan niet is doorgegaan, is het toch in dit verband in zoover belang rijk, dat als gevolg van dien nog heden in het Rijks-archief te Middelburg twee ontwerpen worden bewaard, waaruit men zich van de toenmalige gesteldheid ter plaatse een beeld kan vormen3). Deze teekeningen, op groote schaal op perkament vervaardigd, stellen niet alleen voor de plaats van het nieuw te bouwen dok maar ook het geheele Oosthavenhoofd met een stuk van den lateren Zaagmolendijk. Op eene daarvan staat geschreven, dat op 18 September 1563 door Wet en Raad van Middelburg is geordonneerd, dat ,,dit patroon'' gevolgd moet worden. Bijna over de geheele lengte van het havenhoofd zijn zoutketen geteekend. In den hoek bij den Zaagmolendijk staat de aanduiding ,,Op dese Leech plaetse met de plaetse van een verberrende keete zullen moeten de huysen van de docke staen." Achter de zoutketen liggen een haventje en een houwer, daar waar thans de watergang van de Nieuwlandsche polders gevonden wordt met de bijschriften ,,de haven van de zoudtkeeten" en „den houwere van de zoudtkeeten." Blijkt hier uit dus van eene reeds aanmerkelijk ontwikkelde industrie ter plaatse, van zaag molens is evenwel nog niets te bespeuren. De eerste kaart, waarop men eene aanwijzing dienaangaande vindt, is die van Sint-Joosland met daaromtrent gelegen aanwassen en wateren, 1J. H. de Stoppelaar. Inventaris van het Oud Archief der stad Middelburg, nrs 1586 en 1639 en in verband daarmede ook nrs 1588 en 1596. Zie ook H. M. Kesteloo. Geschiedenis en plaatsbeschrijving van Arnemuiden bl. 114 e.v. 2) Kesteloo als boven bl. 99 en Zelandia Illustrata deel I bl. 260 en 261, 3) C. de Waard. Inventaris van kaarten en teekeningen, nrs 618 en 619.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1936 | | pagina 115