126 de ingezetenen uit den slaap. De Koning had het lang ge- wenschte woord VOORWAARTS dat als het ware ieder Noord-Nederlander met een electrieken schok vervulde, uit gesproken. Alle de troepen van Oostburg, Schoondijke, Waterlandkerkje en der omstreken rukten op naar IJzendijke en verder naar het Verlaat, terwijl die van Hoofdplaat en Biervliet zich op den Kapitalen Dam rigtten. Met klokslag acht uren viel men de stelling des vijands aan het Witte huis en het Verlaat aan en vermeesterde dezelve in een oogenblik. De dijk van den Clarapolder werd doorgestoken en de positie aan het Witte huis zooveel doenlijk voor de aanvallen des vijands verzekerd. De hofstede van Du Bosch aan het Verlaat en nog eene andere in den Clarapolder werden in den asch gelegd Des anderen daags, 3 Augustus, rukten de troepen van Waterlandkerkje, Turkijen en omstreken wederom op naar het Verlaat en lieten dat punt, zijnde het centrum der positie van IJzendijke en den Hoogenboom en door de militaire over heid zelf als zeer gewigtig beschouwd daar men er eene batterij en verschansingen had aangelegd, onbezet terwijl de troepen van Oostburg mede naar de zijde van Aardenburg waren uitgetrokken. Mijns bedunkens was het ontblooten van Waterlandkerkje uit een krijgskundig oogpunt beschouwd een misslag, welke de grootste en vreeslijkste gevolgen hadde kunnen hebben, want indien de Belgen dien dag met 2 a 3000 man op dat punt het district waren binnengedrongen ware hetzelve welligt verloren geweest. Ook de plaatskommandant van Oostburg, de kapitein der mariniers Musquettier 2), ge voelde het gewigt van dien post en op zijn verzoek trokken 1) Zie over het gevecht bij den Kapitalen Dam van 2 Aug. 1831 o.a. Van Kampen, Gedenkboek van Neerlands trouw en moed (Haarlem 1835) blz. 345, 346 Callenfeis, Herinneringen, (in Cadsandria 1857) biz. 7073 P. Braet, Na Lijden komt verblijden (Brugge 1862) blz. 6267 W. E. A. Wupperman, Geschiedenis van den Tiendaagschen Veldtocht ('sGrav. 1881) blz. 279—281. 2) J. D. Musquettier, kapitein bij het corps mariniers, later luitenant kolonel en in 1850 kolonel-kommandant en inspecteur van dat corps, gepensioneerd in 1853.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1936 | | pagina 194