XXIII
verscheidene zakken schelpen, leiden wij af, dat er bij
voortgezet onderzoek nog heel wat nieuwe soorten aan de
Zeeuwsche schelpenfauna zijn toe te voegen. Van den heer
Slabber ontvingen wij veel materiaal, dat hij voor zijn eigen
verzameling, die bijzonder rijk is aan Zeeuwsche pliocene
vormen, niet noodig had. Wij betuigen hier gaarne onzen
warmen dank aan alle schenkers, in het bijzonder ook aan
den heer Speelman, kapitein van de Marie.
De rijkdom aan pliocene en ook eenige andere schelpen
van het zuigermateriaal uit de Westerschelde geeft een nieuwe
belichting van de strandschelpen van den Kaloot en werpt
tegelijkertijd eenige nieuwe vragen op. Er is blijkbaar op het
gebied van de studie der Zeeuwsche schelpen nog veel te
doen. De langzame uitschuring van den bodem der Wester
schelde is in dezen van bijzondere beteekenis. De studie van
de oudere Zeeuwsche vormen, zooals dit uit het Mioceen en
het Eoceen verkeert nog in een beginstadium. In het bijzonder
is de beteekenis en de oorsprong van eenige Eoceenschelpen,
gevonden op den Kaloot, nog niet duidelijk.
Eindigen wij ons verslag met dank te brengen aan mejuffr.
W. S. S. van Benthem Jutting en aan den heer C. O. van
Regteren Altena, beiden te Amsterdam, voor hun hulp bij de
moeilijkere determinaties".
Aangaande het Zeeuwsch herbarium deelt de
conservator het volgende mede
.Ik ben bezig met een revisie van de planten, in het ..Her
barium" aanwezig. Het volgend jaar hoop ik een overzicht
te kunnen aanbieden. Er zijn veel determinatie-fouten ge
maakt, zoodat alles soort voor soort moet worden gecon
troleerd.
Ik heb dit jaar niet zooveel aan het Zeeuwsch Herbarium
gewerkt als ik aanvankelijk gehoopt had, daar ik mijn oude
liefhebberij de mycologie weer heb opgevat.
Walcheren bezit een interessante en nimmer onderzochte
zwammenflora, en vele soorten nieuw voor ons land, heb ik
hier dan ook in '35 gevonden".