6
sluiten zich bij de Merovingische onmiddellijk aan. Ook aan
Pippijnsche denariën waren de Domburgsche vondsten tame
lijk rijk, al is het te bejammeren, dat deze zeldzame munten
dikwijls broos en geschonden op het strand zijn opgeraapt.
Evenzoo is de eerste muntperiode van Karei den Groote goed
onder de Domburgsche munten vertegenwoordigd deze pe
riode werd afgesloten bij de kroning tot keizer in 800 te
Rome. Den grootsten oogst aan munten echter leverde de
tijd van Lodewijk den Vrome. Het meest voorkomende type
van zijn Domburgsche munten is dat van den vierzuiligen
tempel, een herinnering aan de keizerskroning van Karei den
Groote, die dan ook den tempel het eerst op zijn munten
heeft aangebracht. Tijdens de regeering van Lodewijk den
Vrome en nog zeer vele jaren daarna was dit type het meest
geliefde en het meest voorkomende muntbeeld. Het omschrift
luidt: XRISTIANA RELIGIO (X ch), terwijl op de
keerzijde de naam van den vorst is te lezen, met het Karolin
gische kruis of ook wel een monogram in het veld. Ver
schillende latere Kareis en Lodewijken zijn het tempeltype
blijven gebruiken, zoodat het tot nu toe ondoenlijk is, deze
tempelmunten met zekerheid thuis te brengen. Men is er
tenminste nog niet in geslaagd uit de geheime teekens, uit
de verschillende lettertypen en tempelvormen wegwijs te wor
den. Ten slotte zal vergelijking der munten onderling toch
wel de oplossing van dit vraagstuk brengen.
Denariën van Keizer Lotharius I (840855). Dorestad als
muntplaats aanwijzende, zijn op het strand aan het licht
gebracht. Van Karei den Kale, die op onnoemelijk vele plaat
sen in zijn rijk heeft gemunt, treft men slechts een klein
aantal aan. In de laatste jaren zijn echter nog enkele jongere
Karolingische munten, waaronder van het Karel-de-Kale-type,
te Brugge gemunt, op het strand te voorschijn gekomen. Toen
was het uit. Van het tijdperk der Otto's (9361002) is te
Domburg weinig gevonden. Mogelijk heeft men om onver
klaarbare oorzaken deze streken een tijdlang moeten verlaten.
Ook van de kleine zilveren muntjes (kopjes) van de eerste
Hollandsche graven is slechts weinig gevonden en dit in