51 land van 1792, overgezet in 1837, bevat o.m. de volgende benaming Van het le of Quirijn Thonisse's bevang is de Noord belending Het stuk ambachtsheeren Erve, genaamd Haastenburg. De vier zijden van den rechthoek Haastenburg zijn 100 a 125 M het terrein is dus ruim 1 HA. groot en gelegen tusschen den Karol. Burg en den weg naar Kraaienstein. Dit alles leidt tot het vermoeden, dat ook hier een herinnering is ontdekt aan den tijd der Noormannen, met name aan den aanvoerder Hastein of Hasting. Op ons kaartje (pag. 53) zie men de lange smalle strook, aan de Zuidzijde van den Hoogen weg naar Westenschouwen, achtereenvolgens genaamd Haastenburg, de Vrije Gemeten, (die ook geheel het dorp Burgh omringen), de Westeren Ban van den Duine, de Meipacht, en ten slotte de duinen, thans behoorende tot Burgh en Westland, vroeger evenwel tot ge noemden Westeren Ban, zooals uit het Veldboek blijkt. Al genoemde gronden waren vrij van lasten, o.i. evenzeer om de hooge ligging als om hun bestemming in vroeger tijden, met name de Karol. Burg, Haastenburg en de Meipacht. Zoo wel de vrijdom als de benamingen zijn hier dus ouder dan de instelling der polders enz. Langs de Krayesteinsche Dreve, wordt in genoemd Veld boek verder vermeld ten W. 's Graven Meetje en ten Z. daarvan 's Graven Leen, welke samen strekken tot Kraaienstein. Hiermede is dus het tooneel der voornaamste gebeurtenissen in deze roerige tijden vrijwel gereconstrueerd juist de aan eensluiting der verschillende genoemde terreinen stelt dit o.i. buiten eenigen twijfel. Zoowel bij v. Bolhuis 1als ook in het werk van Prof. J. de Vries2) is een en ander over Hastein te vinden. De 1) J. H. v. Bolhuis. De Noormannen in Nederland. 2) Prof. J. de Vries. De Wikingen in de lage landen bij de zee.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1937 | | pagina 105