54
Leen, gelegen langs de Dreve naar Kraayenstein, verplaatsen
ons in den tijd van het vertrek of der verdrijving der
Wikingen.
Genoemde groote vluchtberg zal toen, als onderdeel der
hernieuwde en latere Keizerlijke kustverdediging, door den
Graaf aangelegd zijn en als centrum van verdediging gediend
hebben, terwijl mogelijk in den eersten, ronden, Karol. Burg
nog achterblijvers waren verschanst.
Uit de talrijke scherven hier staat ook de late bewoning
van deze vast.
Voor Walcheren, moeilijker te reconstrueeren, zijn de
zelfde gebeurtenissen te veronderstellen de splitsing van het
Ambacht Domburg wijst hier op langduriger en hardnekkiger
weerstand der Wikingen naast Westhove is een derde,
Noormannenburg hier niet meer te herkennen.
Zoowel te Domburg als te Burgh (Sch.) zijn nog zwakke
sporen herkenbaar van een vaargeul, tot dicht in de nabijheid
van den Karol. Burg, reeds voren vermeld. Het is niet te
beslissen of deze toen met de schepen te bereiken waren, maar
onmogelijk achten wij dit niet, daar ook de bedijking nog vrij
primitief zal geweest zijn.
Bedoelde geulen, te Domburg eindigend in de Schuitvlot-
straat. en bij Burgh Schelveringe en Hamer geheeten, zouden
in dat geval duidelijk de doelmatigste plaats voor de Karol.
Burgen hebben aangewezen.
Ook verder ontbreekt het niet aan benamingen, die op deze
vroege tijden schijnen te wijzen.
In De Vries t.a.pl. blz. 82 wordt vermeld, hoe deze Wikin
gen later hun zucht voor het avontuurlijke aflegden, zich in
het veroverde land vestigden en als landbouwers op uitge
breide hoeven hun nieuw verworven landbezit met ijver be
werkten 1
1In den naam van een soort Scandinavische Joelkoek, Joelgalt
Joelzwijn geheeten, gebakken (ook hier pars pro toto) in den vorm van
een groote krul of staart, is te herkennen ons dialectwoord gelte voor
zeug. dat dus mogelijk mede nog terugwijst op de noordelijke invloeden
in onze streken.