68 in de streek van Rüstringen (volgens Freitag de Noordzee kust van Duitschland) en ook in Zeeland bleven ze het langst gevestigd. Koning Hettel in eerstgenoemd gebied heeft zijn land reeds bevrijd dat schijnt dus een Friesch rijkje te zijn. Hij krijgt evenwel te doen met de hoofdmacht der Noor mannen, welke zijn land binnenvalt, juist terwijl hij Herwig van Sêlant, dat is de zuidelijke invalspoort dus, helpt om ook hier de achtergebleven rest der vijanden te verdrijven. Later vereenigd met Siegfried, den koning van deze, en de macht van Herwig, bestrijden ze tenslotte de hoofdmacht der Noor mannen op Wulpen. Het is duidelijk dat dit laatste zoo moet zijn, want slechts met drie vereende groepen is er kans op overwinning. In zichzelf is dit alles logisch en overeen stemmend. Het geval is te plaatsen in onze streken, geheel als Freitag zegt Siegfried en zijn mannen zullen wel de Burgen en Haymanlanden van Walcheren, Schouwen en Westvoorne bezet hebben en daar zijn aangevallen. Na de verzoening met Herwig en Hettel hebben de schepen dus vrij spoedig Wülpensant kunnen bereiken ook in Zeeland waren de kusten eveneens de concentratieplaatsen der Noormannen. De gelijktijdigheid der gebeurtenissen, de inval in Hettel's gebied tijdens diens tocht naar Sêland past ook geheel in de taktiek der Noormannen, welke steeds goed op de hoogte waren van de operaties hunner vijanden en gaarne onver wachts verschenen. Te dateeren zijn deze gebeurtenissen na 885, den dood van Godfried, want in Friesland is de kans reeds gekeerd ook na 911 ongeveer, want de hoofdmacht zit reeds in Normandië gevestigd. Ruim genomen dus in de eerste helft der 10e eeuw zijn genoemde gebeurtenissen van de Kudrunsage te stellen. Hiermede is dus de ligging van Wulpen en de localisatie van den geweldigen slag onomstootelijk vastgesteld, boven dien ook bevestigd door de nabijheid der Ogierlanden. De eerste phase van den Noormanneninvloed dus is de tijd van het gelijktijdig ontstaan van deze Ogier- en der Hay manlanden, in de tweede vallen de hiervoor gemelde feiten,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1937 | | pagina 122