77 en is de benaming Calvaer voor Zeebaers naar allen schijn juist en dus weer gevonden. Al de eenstemmige gegevens, waarover we nu beschikken, vormen zonder twijfel een vaste grondslag om verder te gaan. Deze zeebaars of Calvaer heeft een ronden kop, komt de rivieren opzwemmen en voorspelt daarmede, volgens de alge- meene opvatting, ruw weer en storm. Dit geldt eveneens voor de 16e eeuwsche als voor onze tegenwoordige visschers. Over de beteekenis van het verhaal van R. is dan ook geen verschil van meening, wel over de vraag, welk dier bedoeld wordt. Voor de rest nu van het vraagstuk de beteekenis der namen Calvaer en Hayman, zijn we dus op eigen kracht aangewezen intusschen is de grondslag gevonden en de rest moet, als steeds, daarmede in logisch verband staan. De eerste en eenige vraag kan ook hier slechts zijn in Welke tijd, beschaving en omgeving is dit te plaatsen Het geheele geval moet zich bewegen in de middeleeuwsche wereld van de schippers en visschers onzer kusten, dag aan dag bedreigd door de geweldige natuurkrachten. Zij in het bijzonder voelen hun afhankelijkheid van Hoogere Machten en zijn zeer godsdienstig. Het is deze mentaliteit, die ons hier op den juisten weg brengt de verklaring, hiervoor vermeld, van den naam van den schelvisch en zijn vlekken, ontstaan door de vingers van St. Pieter, wijst in dezelfde richting. En zoo is dit weer een voorbeeld van het duidelijke logisch verband, dat als volgt is toe te passen Calvaer herinnert o.i. dus aan den Calvarieberg, Schedelplaats, of Golgotha, waar Jezus werd gekruisigd, terwijl ook onze berichtgevers telkens weer op den ronden kop wezen deze laatste trok nog sterk de aandacht, ook toen de naam Calvaer reeds vrijwel was vergeten. In het bijzonder de literatuur van „Het Ventje van Onzen Lieven Heer", hiervoor reeds genoemd, heeft mij het begrijpen van de mentaliteit dezer kustbewoners mogelijk gemaakt. En in Zeeland is deze in die vroege tijden in hoofd zaak wel daaraan gelijk geweest. De beteekenis is daarom zonder twijfel Menschenschedelvisch de ronde kop dus

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1937 | | pagina 131