83
land te nestelen en in 838 reeds bestaat daar een Noorsch rijk."
Naar dit voorbeeld handelde ook Harald in 836 en 837
bij zijn tochten naar Witlam, Antwerpen, Walcheren, waarbij
wij ook Schouwen voegen, dat blijkens de losse Karol, munt-
vondsten van het strand, geheel gelijk aan die van Walcheren,
in denzelfden tijd is overvallen.
Dit is dus de eerste phase, de verovering en bezetting onzer
ilanden door Harald, met de bedoeling, vandaar uit, andere,
verdere streken, gemakkelijk te bereiken, geheel als in Ierland
de Noren optraden.
De tweede phase is de tijd na 837 en 838, wanneer Lotha-
rius gemeene zaak met Harald maakt en hem aanzet, de
Seinestreek en dus het gebied van Karei den Kale aan te
tasten ook weet Harald (blz. 135) zijn jaar op jaar uit
zwermende wikingen elders tevreden te stellen in 840 ver
schenen de Denen op de Zuidkust van Engeland bij Portland,
in 841 vallen zij in Kent en Oost-Anglië.
De belooning van de hulp aan Lotharius bleef niet uit, in
541 wordt Harald, die deze streken reeds enkele jaren be-
„ette, officieel dus erkend en beleend met Walcheren en
andere streken in den omtrek, welke laatste bijvoeging weer
geheel in overeenstemming is met onze voorstelling.
De Haymannen waren hiermede dus overheerschers ge-
orden zij hebben bijgevolg de kustwachten en Frankische
burgen zonder twijfel vrijwel voortdurend bezet. Het eerste
blijkt duidelijk uit de ligging der H.landen langs de zeekust.
n het is eveneens verklaarbaar, dat deze gebieden vrij van
lasten waren, terwijl de overheerschers deze van de andere
landen wel hieven, zooals ook de latere Graven nog dezen
vrijdom eerbiedigden. Was dit laatste niet het geval geweest,
dan had niet langer de tegenstelling bestaan tusschen Hay-
man- en andere landen, en was daarmede ook de naam
hoogstwaarschijnlijk verloren gegaan. Niet is uit dit alles af
te leiden, hoelang deze machthebbers hier zijn gebleven, als
beschermers tegen verdere invallen hunner landgenooten en
wanneer hun hoofdmacht zich verder in Zuidelijke richting
heeft verplaatst.