91 maakt en zou in eigen belang dijk- en bergenaanleg of -ver betering verder voortzetten. Wat Reigersberch in zijn Zevende Capittel hierover schrijft is te opmerkelijk om het voorbij te gaan „Cornelis Battus, een gebooren Zeelander, in zijnder tijd Medicijn der Stede van der Veere schrijft in de Cosmo- ..graphie bij hem getranslateert, dat int jaer ons Salichmae- ..ckers Jesu Christi nae der gheboorte V1IC ende LVIII de ..Deenen ende Gotten in Zeelandt sommighe Eylanden be- ..dijckt souden hebben. Also dese oude navolgende verskens ..uutwijsen, waar inne sy hooghe berghen maeckten als men ,,noch hedens daechs voor ooghen sien mach in sommighe .Eylanden, bysonder in Walcheren, Borsele, Noort Beve- landt, Schouwen. Suydt Bevelandt ende Duyvelant, op de ..welcke Berghen sy vluchtende waeren met haer beesten „om haer ende die selve beesten te salveren van den ..water, wanneer die vloet uytter zee was komende als 't water wassende was, sulx dat sy op die schorren nog ..nerghens vrij en souden hebben geweest, ende bleven daer ,,op die voorghenoemde berghen met haar beesten ter tijdt ,,toe, dat het water wederom ebbende en afgaende was, op „dat sy als dan wederom souden moghen dijcken, dit deden „sij soo dickwijls ende so langhe tot dat sy 't landt al bedijckt „hadden, alsoo besittende ende bewoonende 't selve bedijckte „landt, soo langhe tot dat sy daer uyt verdreven ende ver- „jaecht waeren." De herinnering aan deze Denen of Noren is dus lang bewaard gebleven, en hoewel wat de eerste bedijking betreft, onjuist i), bevestigt toch Battus onze dateering van den bergenbouw met de herdijking inbegrepen en de invloed daar bij van de overheerschers. Als overal zullen ook hier de tal rijkste, de hardnekkige heidenen wel vertrokken of verdreven zijn de gekerstende achterblijvers, als overheerschers eigen karakter behoudend, zijn slechts geleidelijk opgelost in de 1Deze moet zonder twijfel vroeger zijn waarschijnlijk is ze reeds krachtig begonnen in de 7e en in de 8e eeuw beëindigd, dit op grond der kerstening en het eerste optreden der zendelingen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1937 | | pagina 145