100
Fokker t.a.pl. blz. 22 heeft aangetoond dat het bedoelde
zesdedeel dat van Burgh is geweest1). En in ,,het Bestuur
van het Waterschap Schouwen" blz. 11 geeft deze schrijver
een andere Rekening van denzelfden Boudin Janszoon, nu
van (13)38, waarin de „ontfanc int sestendeel van Burgh"
duidelijk wordt vermeld. Dit is dus het zesdedeel buiten de
Schel verin ge.
Wij mogen ons gelukkig achten dat de eerstvermelde
Rekening, bij Fokker I. blz. 22. tevens een aanwijzing ter
dateering geeft.
Hier staat „Int westendeel van Borch. ende doe dit een
zestendeel was. doe waest sculdich in die jaerbede 40 mare
holl. 's jaars."
Na het gebruik van de Rom. en Karol. Ponden treedt in
de 11e eeuw het markgewicht op.
De Keulsche mark, later gevolgd door de Trooische mark,
werd de eenheid van muntgewicht. Op grond van dit alles,
ziet men dat ook dit wijst op een aanleg van den Meeldijk
ongeveer in de 12e of 13e eeuw, dezelfde periode dus van
krachtige verdediging en herdijking.
Tenslotte dient hierbij nog gevoegd, dat de oude vroege
veenlaag overal zichtbaar is langs de slooten in de lage
kernen der polders, op geringe diepte, terwijl ze horizontaal
verloopt onder de veel hoogere nieuwvormingen. Vandaar
dat deze laatste steeds herkenbaar zijn, terwijl de tijd van
hun ontstaan door de Vluchtbergen is te dateeren.
ANGELSAKSISCHE EN FRIESCHE INVLOEDEN.
Waar onze verklaring van Hayman geheel op het boven
staande rust, is ook het oordeel van andere deskundigen
daarover hier van groot belang, met name van Dr. A. E. v.
Giffen, Mej. M. G. A. de Man en Colonel N. T. Belaiew.
1) Rekening v. Boudin Jansz. 134445.