105
te willen inlichten indien iets werd gevonden, dat hem kon
dienen. Op den 17 Februari 1934 vertoefde de heer Robinson
opnieuw te Tholen, doch in November van hetzelfde jaar is
hij te Mohawk overleden, blijkens bericht van den Consul-
Generaal der Nederlanden te New-York aan den archivaris
van Tholen.
In de eerste dagen van 1936 vernam ik van den Voorzitter
der Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenver
keer op Walcheren, Mr. J. Moolenburgh, dat de zaak opnieuw
aan de orde was gesteld en dat de secretaris der gemeente
Oud-Vossemeer, de heer W. van der Ploeg, gegevens had
verzameld maar er niet in was geslaagd de afstamming der
Amerikaansche Roosevelts uit een Oud-Vossemeerschen emi
grant aan te toonen. En kort daarop riep de Algemeene Rijks
archivaris mijne medewerking in bij een onderzoek omtrent
dezelfde aangelegenheid, dat verschillende provincies omvatte
en was uitgelokt door den Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen.
Den uitslag van langdurige nasporingen, waarbij ik krachtig
ben ondersteund door Mej. Dr. D. A. Felix en den heer
M. D. Lammerts, kon ik ten slotte rapporteeren, In het
openbaar heb ik echter tot dusverre gezwegen, omdat geen
definitief resultaat was bereikt. Maar van verschillende zijden
werden mij inlichtingen omtrent het onderzoek gevraagd en
er bestaat geen overwegend bezwaar tegen die thans te geven.
Ieder belangstellende kan dan verder zelf zijne conclusies
trekken.
De bekende overlevering bevat een paar componenten, die
de aandacht verdienen. Claes Martensen, de stamvader van
de Noord-Amerikaansche Roosevelts, was afkomstig uit Oud-
Vossemeer en zijn familie- of zijn bijnaam luidde Roosevelt.
Het lag dus voor de hand om de beschikbare archiefstukken
van Oud-Vossemeer opnieuw aan een algemeen onderzoek te
onderwerpen. De doopboeken van die plaats beginnen echter
eerst met het jaar 1659, de trouw- en de begraafboeken nog
later, zoodat uit die registers niets te putten viel. Het scheen
evenwel mogelijk, dat Claes Martensen vóór zijn vertrek een