112
beginnen te laat om te kunnen dienen. De acta van den kerke-
raad te Scherpenisse, 16001660, hebben niets opgeleverd.
Wel komt in de lidmatenlijst van 19 Februari 1647 een Claeske
Maertens voor, maar dit is eene jonge dochter.
Het meerendeel der kolonisten te Nieuw-Amsterdam was
contractant van de West-Indische Compagnie Daarom ver
zocht ik om toezending van contractantenlijsten, welke zich
wellicht in het archief der W.-I. C. bevonden. De Algemeene
Rijksarchivaris deelde mij echter mede, dat dergelijke lijsten
ontbreken. Een enkele bundel met brieven van verleende con
cessies, in het archief der Zeeuwsche Kamer aanwezig, bevat
geen enkel gegeven over Nieuw-Amsterdamsche kolonisten.
Ook de omvangrijke publicatie van J. R. Brodhead, Documents
relative to the Colonial history of the State of New York,
met groote volledigheid geput uit de daarvoor in aanmerking
komende bronnen van het Algemeen Rijksarchief, leverde,
volgens vriendelijke inlichting van Mr. Bijlsma, in dit opzicht
geen resultaat.
Ook bij het nieuwe onderzoek is dus Claes Martensen niet
gevonden. Het heeft hoogstens een vermoeden wakker geroe
pen. Maar het strekte zich verder uit dan vroegere nasporin
gen en ik hoop te hebben aangetoond, dat ieder, die het wil
voortzetten, aandacht zal dienen te schenken aan alle per
sonen of geslachten, die achter hun naam de bijvoeging
op 't Rosevelt hebben gedragen.
Nadat het bovenstaande was medegedeeld, schreef de heer
B. Boogaart te 's-Gravenhage, die op grond van artikelen in
De Nederlandsche Leeuw en verschillende archiefstukken een
stamboom der familie Van Rosevelt had opgesteld, mij het
volgende
,,ln het Register van Schepenkennissen van Oud Vosmeer
15701571 (Inventaris no. 5426) vond ik op 25 Januari 1571:
'De voechden van Dympne Claes Piersz weesert contra Marinis
1) F. C. Wieder, De stichting van New-York, blz. 29.