121
In handen van
de heer Commandeur
Michiel Landsheer
op 't schip Meijenburgh,
dat god bewaare.
Het keurige schrift is opmerkelijk voor iemand van 84 jaar,
want Van Outhoorn werd in 1635 geboren in Indië. Onder
de woorden .doctor medicinaeheeft de ontvanger van de
brief, A. van Dishoek, geschreven „laatste brief en Nov. 1720
gestorven". Bovendien schreef Van Dishoek onder ,,dat god
bewaare", „Willem van Outhoorn".
Aan de keerzijde staat geschreven
„Komt van Willem van Outhoorn". Hieronder is dan het
roode zegel van Van Outhoorn afgedrukt, dat de brief eer
tijds afsloot. Bij het openen zijn, zeer begrijpelijk, papier en
zegel eenigszins geschonden, maar toch is nog duidelijk te
zien, dat het lak een ovaal veld draagt, waarop drie hoorns
staan aangegeven. Bovenaan staan twee hoorns en daaronder
één, die volkomen gaaf bewaard bleef. De vorm der drie
hoorns en de stand ervan komt geheel overeen met die van
het Prinsdom Oranje. De familie Van Outhoorn had dus een
wapen, waarin drie hoorns voorkwamen. Andere bijzonder
heden vertoonde het lak niet. De conservatie is nog zoo goed.
dat ik er zonder bezwaar een negatief-afdruk van kon maken.
Vouwen we nu de brief open, dan lezen we het volgende
Heer Dishoek.
U Eds briefje van dato ultimo November 1718, heb ik wel
ontfangen. 't Gene UEd. daarbij aanhaelt wegens mijn ge-
negentheijk tot UEds soon en zijn bevorderingh zoo veel als
ik daer in te zeggen hebbe gehad, wanneer ik in regeringh
was, is geweest om zijn bequaemheijt en verdiensten en
wanneer ik daer uijt ben gegaen, is 't gecontinueert, omdat
ik bevond zijn genegentheijt tot dankbaarheijt over 't gene
hij van mij van te vooren genooten had.
Om dezelfde reden, indien ik nog wat te zeggen had, en