XVIII
IJmuiden op 60 zeemijlen van de Engelsche kust af over
boord gezet.
Over talrijke en interessante vondsten van fossiele zoog
dieren in de Zeeuwsche stroomen hoop ik het volgend jaar
bericht te geven".
Het verslag van den conservator der m o 11 u s c a l^iidt
,,In het afgeloopen verslagjaar heeft Dr. H. S. C. Huijsman
te Middelburg een kleine collectie interessante schelpen aan
het museum geschonken, welke verzameld zijn aan de Noord
kust van Java in de omgeving van Soerabaja. Daar de studie
van de Zeeuwsche schelpen mij nog steeds geheel in beslag
neemt, heb ik geen gelegenheid gehad ze te bewerken. Om
dezelfde reden is veel museumwerk eveneens uitgesteld. Mijn
onderzoek, dat ik in samenwerking met den heer A. Slabber
te Middelburg verricht naar de schelpen van den bodem der
Westerschelde is nog niet voltooid, maar de reeds bereikte
resultaten zijn buitengewoon belangwekkend. Mijn verzame
ling dezer schelpen breidt zich nog steeds uit.
Van de schelpen verzameling van het museum is in het af
geloopen jaar een zeer nuttig gebruik gemaakt door Dr. C. O.
van Regteren Altena te Amsterdam, die een deel van zijn
proefschrift heeft bewerkt met behulp van het aanwezige
materiaal. Zijn dissertatie is op het gebied der inheemsche
schelpen een van de belangrijkste uitgaven der laatste jaren
geworden en zal zeker één der beste bronnen blijven gedu
rende vele jaren, voor de verdere studie van de Nederlandsche
mollusken fauna".
De conservator van het Zeeuwsch herbarium be
richt, dat dit jaar geene bijzondere mededeelingen zijn te doen.
Het verslag der commissie voor Zeeuwsche
folklore behelst het volgende
,,Bij het einde van het jaar was de Commissie samengesteld
als volgt
Dr. J, de Hullu en Dr. W. S. Unger, leden, J. Kreune.
secretaris-penningmeester.