,,ze in den Allerheiligenvloed van 1570 door het zeewater „zijn bezout geweest, (deze algemeen verbreide lezing is be- „slist onjuist, gelijk ik later zal aantoonen), en dat deze „dragen in de Schouwsche lasten en bovendien betalen lYi „Groote per Gemet voor duinpacht, doch dit verklaart niet, „waarom de haymanlanden in Zuidland ook geschot betalen, „en nog minder waarom de haymannen in den Zouten Hay- „man, die als vroon of leen zijn aangegeven, geen geschot „betalen." Hier wordt in het bijzonder dus de aandacht gevestigd op de Zoute Hayman in Ooster- en Westeren-Ban en de Hay- man in het Wester- en Zuider-Vierendeel van Schouwen, In een zeer uitvoerig betoog, en op grond van de vergelij king van het Placcaat der Staten van Zeeland tot verbeteringe, commoditeijt en gebruick van de wegen, vastgesteld 21 Nov. 1680, met het Dijkrecht van Schouwen, van 1674, wijst Fokker er op, „dat wat in eerstgenoemd Placcaet genoemd wordt op- „hoogen en verbreeden van wegen, in Schouwen heette „haaijen en haaysel is dus het spreidsel van natte of droge „aarde, gehaald van 't aangrenzend land, tot dat werk „gebruikt. „De pachters genoten een remis op hun pacht, wanneer zij „door middel van een haayselwete van een voorgeschreven „haaysel werden in kennis gesteld zij moesten dan immers „de goede bovenlaag van hun land missen." Volgens Fokker is dus haayen verhoogen, ophoogen. Het tweede deel der samenstelling, „man" wordt verder op de volgende wijze verklaard Volgens Verheije van Citters in Nehalennia 1850, blz. 27 beteekent dit zeker een woning hayman is de omtuinde woning. Maar een geraadpleegd deskundige, prof. dr. C. C. Uhlen- beck, verklaarde dit onjuist en uit verdere inlichting door prof. H. Kern te Utrecht blijkt, dat de mogelijkheid bestaat van een verband met oud-Hoogduitsch mani-meni, met ver wanten in andere oude talen. De beteekenis is dan kring, iets wat omgeeft.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1937 | | pagina 60