18 durend uit het zuiden in Merovingischen en Karolingischen tijd werd beinvloed. De hiervoor genoemde gegevens van Ouddorp wijzen voor Westvoorne in dezelfde richting, zoodat ook hier een soort gelijke verwante bevolking mag aangenomen worden, die den invloed der hoogere beschaving uit het Zuiden eveneens onderging gedurende genoemde tijdperken. ANDERE AUTEURS HET INZICHT VAN Dr J C. DE MAN EN Mr. A J. F. FOKKER EN DE HOOGE WAARDE DAARVAN. Naast de reeds genoemde van Verheije van Citters, Fokker en Van Weel volgen in het kort nog enkele verklaringen van andere auteurs. Hollestelle1geeft als zijn oordeel dat ..Haymanlanden ,,zijn zoute gronden waar de Hayman, de zeemeeuw, verblijf „kon vinden". Volgens Mr. P. Dieleman in de Zeeuwsche Volksalmanak 1934, blz. 59, is „Hayman vrij man". De verklaring van Dr. J. C. de Man2) luidt: „Mij komt „het voor, een woord te zijn uit overoude tijden, dat Hoofd- „man, Highman, beduidde en waarvan men misschien een „pendant vindt in het Engelsche Yeoman En in een aan- teekening, t.a.pl. op blz. 81 e.v.v. „Calver Hayman beteekent „naar mijn opvatting de Baas van de Zeehonden, d.i. een „Bruinvisch, Dolfijn of Tuimelaar". Op deze uitdrukking, Calvaer Hayman. ontleend aan de Chronyck van Reigersberch, komen wij later terug. Weevers in „De plantengroei van het eiland Goeree in 1) Hollestelle. De Honte en het eiland Borsele, blz. 451. 2) Dr. J. C. de Mar. Het zuidelijk deel van den op het laatst der lóe eeuw afgebroken muur van Oud-Middelburg, biz. 5, 81.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1937 | | pagina 72