24 gegrond. Blijkbaar is De Man s gedachtengang, dat deze vroege Friesch-Saksische langschedelige bevolking ook in haar taal de verwantschap met de Engelsche langen tijd heeft bewaard. In elk van De Man s geschriften ziet men terstond, dat hij reeds toen met evenveel nauwkeurigheid werkte als waarmede men later heeft geleerd de scherven, ook de kleinste, te ver gelijken en te classificeeren en vandaar de zeer hooge waarde en groote betrouwbaarheid die aan de opvattingen van dezen auteur moet worden toegekend. Terwijl dus Fokker wijst op hun taal, maakt De Man ons bekend met het uiterlijk voorkomen der vroege bewoners onzer streken, meest van Frieschcn of Angelsaksischen oorsprong, die spraken van Haymanlanden deze landen zoowel als de woonplaatsen der vroege bevolking zijn volgens beiden in hoofdzaak in de duinstreek te localiseeren en dat stemt dus ook overeen met onze vondsten. De taal dezer vroege bewoners onzer kusten had ook reeds lang onze aandacht. Het is hier de plaats er aan te herinneren, hoe ook wij, in de vacantietijd, na het botaniseeren, ons, met andere, leer- en weetgierige jonge menschen, dikwijls hebben vermaakt, met in Zeeuwsch dialect woorden te zoeken, die. naar ons oordeel hun tegenhanger in het Engelsch bezaten. Het spreekt wel vanzelf, dat men de verschillende tongvallen der eilanden vrij goed moet kennen, om de variaties van een en ander te kun nen geven. Hieronder volgen enkele voorbeelden Kladde wolk of bui. Dunderklatten (Z.B.) is donder wolken. Eng. cloud. Een kolle is een zeemeeuw. Eng. gull. Een hil is een heuvel. Eng. hill. Een slutje is een vuile, achterlijke vrouw. Eng. slut. Eene griele is een lachebek (steeds vr.). Eng. girl. De kroo is de menigte. Eng. crowd. Poeten is stooten. duwen. Eng. to put. Bij het bezoek aan Ouddorp trof ons terstond de groote

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1937 | | pagina 78