34 .waartegen zij zich aanvlijden, en dat ze moest beschermen. „En hoe konden ze ooit naar West en Noord zijn genoemd, „dan van het centrum uit, ten opzichte waarvan die benaminq „gold „De Burg is zoowel voor de kerkelijke organisatie van het „eiland als voor de opkomst van de stad het uitgangspunt „geweest. Ook voor Domburg moesten wij immers conclu- „deeren, dat de Burg ouder moet zijn geweest dan de vor- „ming der parochies, al werd hij daar geen uitgangspunt van „kerkelijke indeeling. Aldus beschouwd sluit de ontwikkeling „van Middelburg volkomen aan bij die, welke Pirenne reeds „dertig jaar geleden voor de Vlaamsche steden als de normale „heeft geschetst. „Beschermd door een grafelijke sterkte vormde zich daar- „naast een handels-nederzetting. Binnen den ouden burg vindt „men 's graven huis, een kerk en wellicht eenige voorraad- schuren. Aan den buitenrand van den burg ontstaat de „markt, ook in Middelburg, en wel rondom de Westmonster- „kerk, die zelf immers reeds buiten den burg lag. In 1295 „wordt getuigd, dat het kerkhof gelegen is „in corde tocius „oppidi", en dat er markt gehouden wordt „ex usu et lon- „gaeva consuetudine", weshalve voor het vervolg marktplaats „en kerkhof behoorlijk zullen worden gescheiden. „Zoowel de Middelburg als de beide kleinere moeten hun „beteekenis als militaire sterkte reeds vroeg verloren hebben. „Voor Souburg zou men het willen opmaken uit het feit, dat „de oudste kerk, die van West-Souburg, niet binnen of naast „den burg, maar op meer dan 750 M. afstand daarvan is „opgericht. Voor Domburg schijnt het te volgen uit de ver- „deeling van het ambacht over twee oorspronkelijke moeder- .kerken Oost- en Westkapelle. Wat Middelburg betreft zou „te onderzoeken zijn, in hoeverre de gebouwen der abdij, en „zoo ja, in welken tijd, reeds den binnencirkel der burg ver stoord hebben. „Aan Middelburg is, overeenkomstig onze bevindingen, niet „alleen een hooge ouderdom toe te kennen, maar ook een „centrale positie, waarover nog het een en ander op te merken

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1937 | | pagina 88