38 „aan de heerschappij van heidenen werd overgeleverd. Over „de kerkelijke toestanden van dien tijd aldaar zijn ons geen „bijzonderheden bekend." Tot zoover onze uitvoerige aanhaling uit prof. Huizinga. Mr. R. Fruin e.a. deze leken ons onontbeerlijk, omdat zoowel onze nieuwe gegevens als de conclusies, daarop gegrond, telkens met dit alles in verband staan, er op terugwijzen en tenslotte gedeeltelijk slechts mogelijk werden door toepassing van wat deze auteurs reeds vroeger vastlegden. Tot het zien van het onderling verband onzer gegevens, van de geleidelijke ontwikkeling en wijziging der verhoudingen op onze eilanden is het noodzakelijk de volgende perioden in het oog te houden Het Germ, en Rom. heidendom is overwegend in de Wes telijke duinstreek gelocaliseerd in den tijd der volksverhuizing wordt het eerste zonder twijfel door invallende Friezen en Saksen nog versterkt. In Merov. tijd (500750) reeds begint hier de heerschappij der Franken en de eerste kerstening onder Willebrord. In den Karol. tijd, periode der Noormannen, wordt deze grootendeels vernietigd, het heidendom versterkt, zoodat de kerkelijke orga nisatie ook tijdelijk verdwijnt. Tenslotte weten de Graven de macht te herwinnen de hier achtergebleven Denen worden zeer geleidelijk geassimi leerd, en een hernieuwde kerstening komt langzamerhand tot stand. Uit nog later tijd kennen wij verder het ontstaan eener uitgebreide parochievorming. Walcheren is steeds het voornaamste eiland daar wordt ook het eerst het overwicht van het Germaansche Westen naar het centrum verplaatst. Op Schouwen geschiedt dit veel later daarentegen is in onze streek de herinnering aan het Heidendom duidelijker bewaard. Continuïteit en traditie spelen ook hier een groote rol en wanneer de draad der geleidelijke ontwikkeling is afgebroken of onkenbaar wordt, is daarvoor steeds een oorzaak geweest, ook al valt ze niet met zekerheid te herkennen. Volgens dit principe is het volgende samengesteld, geba-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1937 | | pagina 92