30 seerd op de nieuwe gegevens door ons verkregen, op de wijze zooals hiervoor vermeld. In tegenstelling met prof. Huizinga nemen wij evenwel als vaststaand aan, een onafgebroken bewoning onzer Zeeuwsche en Hollandsche kuststreken, plaatselijk zelfs zeer uitgebreid. Van prae-Rom. ij-tijden af was hier reeds gevestigd, een, aan de hedendaagsche nakomelingen nog herkenbare, en ondanks duidelijk vreemde bestanddeelen, toch overwegend Germ, be volking, eerst beïnvloed door Rom. en later door Merov. be schaving zonder onderbreking is dit alles tot in Karol. tijd en verder voortgezet. De vondsten op Walcheren, Schouwen, Ouddorp en ook in de kuststreek van Holland bevestigen deze opvatting de zuidelijke hoogere cultuur heeft hier steeds sterken invloed uitgeoefend. De sleutel voor het Germ.-Rom. heidendom en de daarop aansluitende eerste kerstening ligt dus in de folklore onzer eilanden, eveneens hier van Germaanschen oorsprong. Op ons eiland Schouwen, dat vergeleken bij Walcheren steeds van geringer beteekenis. ook meer afgelegen en dus minder onderhevig aan invloeden van buiten was, is uit den aard der zaak meer bewaard gebleven van oude gewoonten en gebruiken. Bovendien zijn de duinen veel breeder en is de Manteling, waar een en ander was gelocaliseerd, in de buurt van Haamstede, vrijwel intact gebleven, wat niet minder heeft medegewerkt om het voortduren dezer oude volksgebrui ken. de continuïteit daarvan, te bevorderen. Op deze wijze is de aansluiting der kerstening op het Germ. Heidendom niet alleen te herkennen, maar onze conclusie is daardoor veel meer gegrond. Met den 2en Paaschdag was hier aan de duinen op den Paschen, het Lentefeest, op de dorpen Haamstede en Burgh in de herberg voortgezet. Op den Maandag voor de vasten rijden nog thans de ruiters onzer beide dorpen naar Westenschouwen en met de 1De geringe vroege bevolking, in contact met het Z. langs de kust en de rivier, ga ik hier voorbij.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1937 | | pagina 93