II
Dr. P. L. Tack te Nijmegen ontving wederom geldelijken
steun bij het voortzetten van zijne studie omtrent de toponymie
van Walcheren.
Ook werd de uitgave van den heer H. G. van Grol te
Vlissingen, getiteld Het beheer van het Zeeuwsche zee
wezen, 15771587, financieel gesubsidieerd.
Bij de opening der tentoonstelling van afbeeldingen van
kerken en buitenplaatsen op Walcheren gehouden door de
vereeniging „Nehalennia" ter gelegenheid van haar 25-jarig
bestaan, op 11 Mei 1936, was het bestuur vertegenwoordigd.
Uitvoerige inlichtingen omtrent het Genootschap en het
Museum werden op verzoek gezonden aan Zijne Excellentie
den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,
aan den Centro Carioca te Rio de Janeiro en aan den Cercle
archéologique d'Ath.
De redactie van het tijdschrift „Mnemosyne7 te Leiden
verzocht om medewerking bij het oprichten van eene Alge-
meene Nederlandsche Vereeniging ter bestudeering der Clas-
sieke Oudheid. Het bestuur heeft zich in beginsel daartoe
bereid verklaard. Het geeft de voorkeur aan het stichten van
een bond van vereenigingen, eene zoogenaamde mantelorgani
satie, boven het oprichten van eene afzonderlijke vereeniging.
Het bestuur ontving van den Directeur van het Staatsbosch-
beheer en van Jhr. F. Beelaerts van Blokland het verzoek
mede te werken tot het inventariseeren van onroerende goe
deren in Zeeland, waarvan het behoud hetzij uit hoofde van
het natuurschoon, hetzij uit natuurwetenschappelijk of histo
risch oogpunt gewenscht is. De Commissaris der Koningin
heeft daarop, mede als voorzitter van „Het Zeeuwsche Land
schap" en van het genootschap, eene kleine commissie, be
staande uit de secretarissen van „Het Zeeuwsche Landschap"
en ons genootschap, alsmede de heeren Jhr. F. Beelaerts van
Blokland en P. de Bruijne, benoemd om de noodige gegevens
te verzamelen. Het rapport is in het verslagjaar gereed ge
komen.
In Juni 1820 ontving het Genootschap een olieverfportret
van Henri Arnaud, voorganger der Waldenzen, met een