45 Wat heeft dezen vorst dermate ontstemd tegen Wolfert van Borssele De Hoeksch-Kabeljauwsche tegenstelling laat zich daarbij natuurlijk gelden en met het een hangt het andere samen. De Vlamingen, vooral die van Gent, hadden spoedig na den dood van Maria jegens Maximiliaan een onaangename houding aangenomen. Zonder hier deze tegenstelling diep te kunnen uitwerken, wat elders1), waar dit beter op zijn plaats was, geschied is, zij hier vooreerst er aan herinnerd, dat die Gentenaren over diens kinderen een voogdijraad in stelden, bestaande uit den (echter reeds 30 Augustus 1482 vermoorden) Lodewijk van Bourbon (dezelfde, die al in 1470 op den Zandenburg geweest was om het dan geboren oudste kind van zijn zwager Wolfert, Lodewijk, ten doop te houden), deze heer van Borssele zelf, Philips van Kleef, zoon van den mede reeds besproken Adolf van Ravestein, en eenige andere, bij de la Marche vermelde heeren, o.a. Lodewijk van Gruut- huisen, Wolferts andere zwager, boven mede genoemd, en de heer van Rassenghem. 2) Men kan zich indenken, dat het zitting nemen in dien raad door Wolfert, den aartshertog onaangenaam moet getroffen hebben, maar omgekeerd was dezen van Wolferts zijde ook wel wat te verwijten, indien het althans juist is, dat hij bij zijn bezoek aan Veere (waarover boven), den bastaard Paulus opgedragen heeft deze stad voor hem, Maximiliaan, te bewaren in plaats van voor Wolfert. Maar aan deze „georganiseerde oppositie" in den vorm van dien „Grooten Raad", waarvan Philips van Kleef „d'eerste 1Daarvoor zij verwezen o.m. naar werken als van Pirenne, Fris en bv. ook nog naar het zooveel oudere, doch tevens partijdiger werk van hun landgenoot Kervijn de Lettenhove. Verder naar mijn proefschrift be treffende Margaretha van Oostenrijk, hier met name het eerste hoofdstuk. 2) Aldaar bl. 15. Vgl. thans ook de Fouw's diss. „Philips van Kleef" (Gron. 1937) bl. 62 vlg. Maar eigenaardig, dat Pirenne III, 3738 alleen Wolfert van Borssele niet noemt, evenmin als Fris „.Histoire de Gand", 151, die t.o.v. Philips den Schoone na zijn „inauguratie" te Gent (10 Januari 1483) anders wel van de andere genoemden melding maakt. Anderen doen dit echter wel volledig, zoo, behalve Wagenaar IV, 221, bv. ook C. P. J. Dommisse, „De geschiedenis van de Westpoort te Vlissingen" (Vlissingen 1903) 105.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 103