46
ende d'oeuverste" was, maakte de vorst, October 1483, voor-
loopig althans, een einde. 1
Toch moet die episode een tijdelijke verstoring beteekend
hebben van de verzoening van Wolfert met Maximiliaan,
zooals deze laatste verhouding al uitgekomen was in het bij
wonen door den eerste van het kapittel der Vliesorde te
's Hertogenbosch (1481). En die verzoening is ook al weer
best te begrijpen zou anders de grondslag in datzelfde jaar
gelegd zijn van het huwelijk van Anna met Philips van Bour-
gondië (een andere uitleg echter beneden). Want als het
eenige jaren na deze verloving geduurd mocht hebben tot de
voltrekking van het huwelijk, waarvoor 1489 (ook wel 1487
en 1488) wordt opgegeven, hoewel vaststaat, dat 4 Juli 1485
de dag is, waarop het huwelijkscontract (in de Fransche taal)
voor den notaris gepasseerd is2dan is er voor dit uitstel
geen andere verklaring noodig dan verwijzing naar Anna's
jeugdigen leeftijd. Zoodra het eenigszins mogelijk was, zal
Wolfert deze (aanzienlijke) echtverbintenis met genoegen
bevorderd hebben, waar het hier ook geen afgedwongen toe
stemming betrof na voorafgegane schaking als bij zijn dochter
Margriet te meer, als de voorstelling der zaken, hier uiteraard
weinig scherp belicht, juist is. dat, na de hernieuwde breuk
tusschen Maximiliaan en Wolfert, de laatste zich door den
eerste van meerdere goederen beroofd zag, welke, opgedragen
aan Philips van Beveren, nu door dit huwelijk weer aan zijn
huis terugkwamen. Welke andere reden tot toorn er voor
den vorst bestond jegens den heer van Veere dan tegen
laatstgenoemden heer, is niet recht duidelijk, doch zeker is, dat
op deze wijze een brug geslagen is, al is het op vreemden,
d.i. Vlaamschen bodem, dat Wolfert VI (29 April 1486) den
dood gevonden heeft (te Gent, hoewel ook, schoon ten on
rechte, St. Omaers genoemd is), hij, „de laeste van manshoyrie
van die van Borssele, heer van der Vere". Maar ook blijkt,
dat, gelijk Antonie bij Karei den Stoute, Philips van Bour-
1) A. Walther, „Die burg. Zentralbehörden unter Max. I und Karl V"
(Leipzig 1909).
2) Verslag 's Rijks oude Archieven 1926, I 41,