59 Maximiliaan zich, bij wijze van gijzelaar, van haar zou meester maken. En zeker was Philips dit niet, toen het eenige jaren later tot een huwelijk kwam. Of dit ook geleden heeft onder de afwezigheid van den Zandenburg, zoo dikwijls nood zakelijk door zijn vele bemoeienissen in dienst van het vorsten huis (of van de Vlamingen) te land of te water, waarover we veel in het bovenstaande gehandeld hebben en voor het overige verwijzen moeten naar zijn meermalen aangehaald artikel in het Nieuw Nederl. Biogr. Woordenboek Het heeft hem niet belet een goed heer van Veere en Vlissingen te zijn. Overigens is hem wel eens zijn karakter verweten als zijnde norsch en jaloersch, waartoe het gedrag zijner jeugdige ge malin wel eens aanleiding mocht gegeven hebben. Kunnen we het eerste kwalijk beoordeelen. het laatste lijkt in strijd met hetgeen als lof van Anna is overgeleverd, en waarop we straks terugkomen. Wat den heer van Beveren betreft, men heeft hem moeten nageven, dat hij geen bastaards heeft na gelaten, wat in zijn tijd en zijn huis heel wat zeggen wil. Herinneren we er hier tenslotte ook even aan, dat door de wettiging van zijn vader, den „grooten Bastaard het 2de geslacht niet meer als bastaard werd beschouwd. Liet dus heer Philips een goeden naam achter in zijn steden, men mag aannemen, ook voor den eersten tijd van zijn zoon, dat een flink deel der resultaten te stellen is op rekening van Anna, die toonde, terwijl zij ook met andere plichten elders bezet was, hart te hebben voor de belangen harer Veerenaars en Vlissingers duidelijk bleek dat bv. uit haar bemoeiingen in zake handel en visscherij, met name de haringvangst, trouwens ook gekoppeld aan het eerste bedrijf. Hiervan, waar voor we overigens naar het dienaangaande gezegde kunnen verwijzen, zij alleen nog opgemerkt, dat zij, Anna, ook po gingen deed ten bate van den Schotschen stapel. 1 1Behalve naar de vroeger daarover aangehaalde literatuur noem ik hier nog Davidson en Grey, „The Scottish staple at Veere" (London 1909). Van Jacob IV is een schrijven (Edinburg 3 Maart 1509) bekend aan Anna over haar. den koning toegezonden, gezanten en waarin hij ook nog aan (haar grootvader) Hendrik van Borssele herinnert (Gairdner, „Letters and

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 117