61 Op Anna's schoonvader, Antonie, hoe rusteloos krijgsheld ook, kon in dezen mede als typisch voorbeeld gewezen worden, die daar ginds, in de Luxemburgsche Ardennen, op zijn slot te la Roche, een zeldzame boekerij bewaarde, rijk aan, sinds over verschillende bibliotheken van Europa verspreide ma nuscripten (Boinet, ,,Un bibliophile du 15e siècle") l). Hoe zouden de groote voorgangers op geestelijk gebied dan ook niet de bewondering van Anna van (Bourgondië) Borssele gewekt hebben, een vrouw als „heusch, wijs en (van) zeer (groot) beleid" door meerdere auteurs geprezen van de oude kroniekschrijvers af en Ermerins tot bv. Meerkamp van Emb- den in onzen tijd, die spreekt van de „geleerde Anna van Borssele".2) Door niemand misschien sterker dan door J. W. te Water in zijn Latijnsche rede, uitgesproken te Vlissingen.3 De kern daarvan was een loftuiting op haar ongemeene liefde tot de geleerdheid, terwijl zij ook zelve was „perita literarum sacrarum et humaniorum". Het eerste bewees zij, die ook de la Rue gold als „zonderling geleerd en begunstigster aller geleerden", door een beroemd man als Cornelis Battus aan te stellen, „qui filium ejus Adolphum Burgundium huma- nioribus imbueret literis". Van het laatste, haar bedrevenheid in de bovenbedoelde wetenschappen of letteren nu heeft ook 1) In de Bibliothéque de l'Ecole des chartes, Bd. 67 (1906) 255 s. En de Fouw bv. zal kunnen wijzen op een bibliophiel als Philips van Kleef en zijn schatten. Over de voorkeur voor literatuur, ook van andere Bourgondiërs als Karei den Stoute en reeds zijn vader Philips als stichter der Bourgondische Bibliotheek Cartellieri 179 flg. 2) In zijn eer genoemde studie in het „Gedenkboek Willem van Oranje" (hl. 101), in het algemeen belangrijk voor de kennis van de positie der Veersche Bourgondiërs in de Staten van Zeeland of van Walcheren of in het college van prelaat en edelen, o.a. ook t.o.v. de zorg van de dijken op genoemd eiland, waarover ook het aangehaalde werk van de Waard, doch waarvan in deze studie slechts weinig sprake kan zijn. 3) Jonae Gulielmi te Water „Oratio honori et meritis 111. gentis Bor- saliae dicta (3 Sept.) 1755 in aede Anglicana quum auctoritate publica ex 111. gymnasio Flessingano ad Acad, solemniter promoveretur" p. 34. Zijn vader, de predikant W. te Water, gaf een vertaling, met aanteekeningen verrijkt, uit, in hetzelfde jaar te Middelburg gedrukt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 119