63 Hendrik van Bergen (waarover G. C. A. Juten in Oud- Bergen") t) dit was de bisschop van Kamerijk, die Erasmus, in 1492 door David van Bourgondië tot priester gewijd, om zijn groote bedrevenheid in het Latijn als secretaris in dienst genomen had, in de hoop daarvan te kunnen profiteeren bij zijn voorgenomen reis naar Rome, waar hij den kardinaalshoed hoopte te verwerven. Van die reis is niets gekomen, tot diepe teleurstelling ook van Erasmus, die den kerkvorst nu op kleinere tochten vergezelde o.a. naar Bergen-op-Zoom, in de buurt waarvan dat Halsteren gelegen was. Daar, te Bergen-op-Zoom, leerde hij Jacob Batt(us) kennen, den ex-schoolmeester, den secretaris der gemeente. In zijn daar voltooide „Antibarbari" voert hij hem met andere Bergen- op-Zoomsche vrienden ten tooneele. Aan Battus heeft Erasmus ook heel wat te danken, in de eerste plaats de gelegenheid voor studie te Parijs, over welken studietijd, doorgebracht in het College Montague (Montagne) we het hier niet behoeven te hebben. 2 1In Oudheidkundig Jaarboek, 4de jaargang, bl. 227, ook uitgegeven door Prov. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen voor Noord- Brabant, als „Beschrijving van Bergen-op-Zoom" bl. 80 vlg. 2) Wie zich daarop nog wenscht te oriënteeren wende zich, be halve dan tot de (Leidsche) uitgave der „Omnia opera" zelf, voor den tijd van vóór 1921, tot het N.N.B.W. (V), waarin het belangrijke artikel van den grooten Erasmus-kenner, Allen, die echter, „vooral door zijn omvangrijke brievenpublicatie, waaraan ook door zijn vrouw, later we duwe, is medegewerkt, een diepere bestudeering van dezen vorst der Humanisten heeft mogelijk gemaakt". En voor later tijd, de periode der talrijke publicaties, voorop die van Huizinga, Lindeboom, de Ligt, Brom, Molkenboer, van Suchtelen en zoovele anderen in het binnen- maar ook in het buitenland, ontbreekt het in hun uitvoerige werken niet aan om vangrijke biblographieën (om slechts één voorbeeld nog te geven in dat van Preserved Smith) en anders sla men alleen reeds de catalogi op, verschenen naar aanleiding van de tentoonstellingen bij de herdenkingen, te Bazel en Rotterdam vooral, op welke laatste, althans voor deze stad, die, evenals de Koninklijke Bibliotheek in den Haag, in haar gemeentebiblio theek een schat van „Erasmiana" bevat (thans in permanente tentoon stelling), nog een of meer supplementen zouden volgen door de goede zorgen van zijn directeur, Dr. Fr. Kossmann, die zich voor de herdenking in het algemeen zeer verdienstelijk heeft gemaakt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 121