66
rechten, haar heerlijkheden betreffende, en waarvan zij veel
last en nadeel had (Ermerins, ,,Zeeuwsche Oudh. 1 73 en de
Bijlage voor het vonnis van den Grooten Raad, bl. 143146).
Toch hield zij zich niet gesloten voor degenen, die zich haar
gunsten waardig toonden, en in dit verband wijst Erasinus zelf
op een anderen, vroegeren stadgenoot, Willem van Gouda. Of
het hem zonder dezen concurrent beter met zijn sollicitatie
vergaan zou zijn, valt echter te betwijfelen. Vol hoop was hij
daaraan begonnen, nadat Battus hem eenmaal de deur had
geopend, gastvrijheid verschaffend op het genoemde kasteel
tusschen St. Omaars en Calais, vol hoop op den ook werkelijk
noodzakelijken financiëelen steun van Anna, gelijk hij dien ook,
zij het in geringe en, als bij bisschop Hendrik, steeds minde
rende mate genoot van den eveneens nog al aan zijn geld hech-
tenden Antonius van Bergen, abt van St. Bertin. broeder van
Hendrik, bisschop van Kamerijk. Fruijtier schreef over dezen
Antonius zoowel in Taxandria als in het N.N.B.W. (IX)
terwijl vroegere naamgenooten van dezen Antonius, broeder,
behalve van den bisschop van Kamerijk, o.a. van Cornelis
(B.W. IX 31 alreeds vroeger behandeld waren (door Juten)
in VIII als bastaardzoon en dito broeder van Jan ,,mette
Lippen", heeft de hier aanhangige zoon van denzelfde een
belangrijke positie ingenomen, ook nog een eind in de 16de
eeuw. Zie Kooperberg, a.w. passim, o.a. bl. 127, waar, in
verband met het Savooische huwelijkscontract van Margaretha
van Oostenrijk, behalve de abt van St. Bertin, o.a. ook Hen
drik van Bergen en Philibert, heer van Veere, gezegd ,,la
Mouche", genoemd worden, Vgl. ook Walther, „Anfange
Karls V") S. 18, ook over Jan van Bergen, heer van Walhain,
Als begunstiger of vriend van Erasmus was hij, Antonius,
het, aan wien deze zijn bekenden brief (die ook op Anna van
Borssele indruk moet hebben gemaakt) heeft geschreven
(Londen 14 Maart 1514, thans in Nederlandsche vertaling
opgenomen door Dr. Noordenbos en Mej. Truus van Leeuwen
in hun het vorige jaar te Rotterdam verschenen en gunstig
ontvangen Erasmus in den spiegel van zijn brieven". En uit
dat schrijven heeft zich een van Erasmus' bekende vredes-