77
als een der voornaamste, toenmalige Leuvensche geleerden
(volgens Nichols III 158 vgl. ook II 129). Maar in het
N.N.B.W. (VI 169) trekt Fruijtier, die dezen humanist
schetst o.a in zijn verhouding tot Erasmus en in 1519 Iaat
belasten met de opvoeding van Adolf's zoon Maximiliaan,
zijn verwantschap met de adellijke van Borsseles in twijfel.
Wie was nu die „Adonis", met wien de vrouwe van Veere,
ondanks zekere ervaringen met en naar aanleiding van haar
eerste huwelijk, zich in tweeden echt waagde? Niemand anders
dan de al vroeger genoemde Lodewijk van Montfoort,inderdaad
een arm edelman, zij het uit een belangrijk geslacht. Hij toch
was een jongere broeder van Johan, burggraaf van Montfoort,
zoon van Hendrik, burggraaf van Montfoort en Maria van
Croy, en echtgenoot van 1Wilhelmina van Naaldwijck,
2) van Charlotte van Brederode (dochter van Walraven en
Margriet van Borssele, waarover boven), welke Johan van
Montfoort de bekende bondgenoot was van de Hoekschen
van Holland.1
Terwijl Anna zich haastte haar zoon Adolf tot heer van
Vlissingen te doen huldigen, die er, volgens eene, door de
Brakke t.a.p. bl. 162 vermelde overeenkomst van 31 Januari
1501 eigendom en vruchtgebruik van gekregen had, be
schouwde Lodewijk, die geen anderen titel achter zich had
(schoon de eigendomsrechten verbleven aan Adolf), zich vóór
alles als heer van Veere Westkapelle, Domburg, waarover
boven, Brouwershaven), althans zoo lang als zijn echtgenoote
zou leven, en hij werd 22 Juni 1502 te Vlissingen gehuldigd.
En deze stad kreeg van de zooeven reeds gekenmerkte
berooidheid al heel spoedig te merken, „afgeperst" wordende
„een dosis gif" tegen de Leuvensche theologen als „harmoniestorend" en
„toonbedervend" voorgesteld door prof. Huizinga in „De schrijver der
Colloquia" (Gids, Juli 1936, bl. 37). De lof van Joannes Borsalus door
Ger. Novioraagus Geldenhauer) bij de la Rue, „Geletterd Zeeland",
(waar hij dus volgt op Anna van Borssele (zie boven).
1) Gen. en Her. Bl. VIII 420; X 124; vgl. verder R. Fruin, „Inven
taris van het Archief der Heeren van Montfoort" ('s Gravenhage 1S94).
En over beide huwelijken van den burggraaf m. n. echter het eerste mijne
het geslacht dezer Wilhelmina gewijde studie, in deze reeds veel vroeger
aangekondigd.