86
Borsseles, die echter mede behooren overigens zeer tot mijn
spijt tot de literatuur, voor mijn doel te laat verschenen
om er nog gebruik van te kunnen maken. Ter aanvulling,
waar noodig ook wijziging van mijn schets, zij dus uitdrukke
lijk hiernaar verwezen. Men bedenke echter, dat er nog tal
van leden van het belangrijke, Zeeuwsch geslacht zijn blijven
ontbreken, onder wie, afgezien van al een heel klein artikeltje
(van van Beurden) over Adriaan en den (door Fruijtier)
behandelden priester Johannes van Borssele (in VIII), b.v,
een Wolfert VI, ja een Anna van Borssele, al komen in
sommige artikelen van anderen, in het B. W. verspreid, hun
namen wel eens terloops voor en al mag, ook voor aanver
wante geslachten als dat van Bourgondië (ten deele overigens
wel behandeld in gezegd Woordenboek) in de toekomst van
den arbeid in Zeeuwsche e.a. archieven belangrijke voorziening
in deze leemte verwacht worden (zie eveneens boven). Boven
dien zijn de artikelen, beknopt als ze overigens uiteraard hier
moesten uitvallen, over Floris van Borssele ,,met ter zuijlen",
Henric van Borssele, Philips van Borssele en Cortgene, de
welbekende Vranck, Jacoba's gemaal, en van de oudere
Borsseles, Wolfert I en II (hierbij ook III ingelascht), welke
door Regt uitsluitend behandeld zijn, behalve op van Mieris 1
1) Wat van Mieris betreft, kan ik toch niet nalaten, ook hier nog,
even de aandacht te vestigen op een nuttige plaats, te vinden aldaar
I 609610 (en al vroeger afgedrukt in Anal. Matthaei II 507). Het
gaat hier om een testament van 1303 en het nut kan hieruit blijken, dat
de bedoelde plaats ongezocht nader inzicht biedt inzake de verwantschap
tusschen de bovenbedoelde, oudere Borsseles, voor zoover zij ongeveer
in de tweede helft der 13de eeuw geleefd hebben.
Zoo komt in het hier aan de orde zijnde ..Charterboek der Graven van
Holland en Zeeland" een eeuw later (nl. in 1387) en wel als rentmeester
van Zeeland een dier Claesen voor, wier gelijknamigheid mede oorzaak
was van de boven ten dezen geconstateerde verwarring het is die Claes,
welke de zoon was van Aelbrecht van Borssele en de echtgenoot van
Maria van Arnemuiden (vgl. ook IV bl. 167). En zoo komen er nog heel
wat Claesen, maar ook Florensen of Florissen, Vrancken en Raesen, maar
ook Wolferts voor, waarover nog heel wat stof op te diepen zou zijn.
Op nog een kenmerkend voorbeeld wijzen we (waarvoor II 173),