IX (Oost enWest)waren plat afgesloten; geen enkel kruisteeken, gelijk men bij dergelijke sarcophagen zou meenen te mogen verwachten, kon men ontdekken. Door een betrekkelijk klein gat in het deksel was (in den tijd dat Noord-Beveland onder water lag) slik binnengedrongen, zoodat de sarcophaag er geheel mee gevuld was. De skelet-deelen lagen alle goed op hun plaats, maar los van elkaar de schedel was vrij gaaf de tanden van onder- en bovenkaak waren bijna alle aanwezig en goedgevormd. Blijkbaar was het lijk gekist in de sarcophaag gezet geweest sporen van haast geheel vergaan hout werden vooral op den steenen vloer aangetroffen eenige ijzeren spijkers en een paar stukken van een scharnier, alsook eenige schilfers lei werden gevonden. Overigens zijn geen voorwer pen uit het slik voor den dag gekomen. De sarcophaag was lang 2.70 M., breed over het ronde deksel gemeten 1.35 M., en diep 0.80 M. De moppen maten 30 X 14J/2 X 7 c.m. Korten tijd hierna is nog een volkomen gelijke vierde sarcophaag bloot gekomen maar deze was te spoedig ge schonden van den inhoud is niets bewaard gebleven. In een juist ontvangen brief van den heer Gelderman uit Kortgene schrijft deze mij ,,In de laatste dagen der afgraving is nog een zerk 1 M. X 0,85 M.voor den dag gekomen, sterk afbrokkelend of liever schilferend, waarop 2 kruisen schijnen te hebben gestaan waar deze voor gediend heeft, of wat er onder lag, is niet bekend". Voorts schrijft hij „Het slotbedrijf is, dat de moppen, die de laatste dagen in groot aantal te voorschijn zijn gekomen, bij vrachtauto's vol ver kocht worden aan liefhebbers van stapelmuurtjesEn hij besluit zijn brief met de woorden „Zoo is dus het einde van Emelisse". De heer C. Brakman van Nieuw- en Sint-Joosland be zocht ook eenige malen Emelisse en verzamelde er scherven, alsook een paar fragmenten van molensteenen, voor het museum. Aanwinsten No. 2337. Fragment van een Nehalennia-altaar, opge- vischt in 1935 of 1936 in de „put van Oostkapelle", in de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 15