f 94 vee te worden opgeworpen. Indien het werkelijk vluchtheuvels waren, zouden zij telkens maar voor een kort verblijf gediend hebben, zodat er geen woonvlakken konden ontstaan, zoals Hubregtse er in de berg te Duvendijke en Remouchamps in die te Ritthem heeft waargenomen, wijzende op een blijvende bewoning. Ook heeft men in de bergen geen oude munten gevonden, die men van wege de verwarring in de vlucht met hebben en houden wel mocht verwachten, daaren tegen wel huisdierbeenderen en huisraad-overblijfselen. De ligging, soms op vrij grote afstand van de kom der gemeente, pleit eveneens tegen die stelling en het blijft met deze theorie altijd een raadsel, waarom de vluchtheuvels talrijker worden naar het binnenland toe. Westerhof f, die deze heuvelen in Zeeland heeft gezien en opgemeten, houdt ze voor verschil lend van de eigenlijke „terpen" en die naam daarop niet toepasselijk. 1 C. De Man, aan het einde van zijn langdurig onderzoek der Walcherse bergjes gekomen, begint zelf aan de waarheid der vluchtbergen-theorie te twijfelen.2) De onzekere uit komst van zijn werk maakt hem tenslotte moedeloos3en hij kan de twijfel nog niet van zich afwerpen, nadat hij ook de bergen in Schouwen, de Bevelanden en Tholen heeft onderzocht. 4) Zouden de kunstmatige Walcherse bergjes dan soms een andere bestaansreden gehad hebben Gaande het onderzoek, had het Dr. De Man wel getroffen, dat er verband bestaat tussen de bergen enerzijds en de heerlijkheden, oude wegen en kreken anderzijds, ook dat de heuvels vlak aan de grenzen der ambachten, aan kruispunten van wegen of aan de samenloop van wateren liggen treffend zegt hij, dat de bergen Middelburg als met een gordel omringen, ongeveer zoals men tegenwoordig schiettorens en forten op enige af- 1) R. Westerhoff, Twee hoofdstukken uit de geschiedenis van ons dijkwezen, 1865, 249. Voor verdere literatuur over de vluchtbergen, zie Van Empel en Pieters, Zeeland door de eeuwen heen, 1930 v.v., II, 36. 2) C. De Man, Vluchtbergen in Walcheren, a.w., 140, 150. 3) ld., Vluchtbergen in Schouwen, enz., a.w., 1. 4) Id., ibid., 130.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 154