103 ambachten. Alleen deze oplossing doet een voldoende verklaring hunner bouwvormen aan de hand. Wij weten dat na de eerste invallen der Noormannen a. 834/'6, Lodewijk de Vrome de reeds tijdens Karei den Grote begonnen versterking der Rijnmonding voltooide, de kust wachten versterkte en in Walcheren, dat tot steunpunt van leger en vloot moest dienen, een sterke bezetting legde. Tussen deze. militaire maatregelen en de Walcherse bergjes zien wij nog geen verband, daar hun eigenaardige bouwtrant volledig overeenstemt met die der Normandische ,,chateaux-a-motte" en ook de archeologische vondsten deze vroege datering niet veroorloven. Wel staan de Germaanse, ronde volks- of vlucht- burgen Middelburg, Souburg en Domburg1), alsmede de vierkante Romeins-Frankische waterburg Westhove met het plan der kustverdediging, door den groten Keizer opgezet, in verband. 2 Maar de bouw van deze bergjes kan wel een gevolg zijn van het feit, dat keizer Lotharius Walcheren a. 841 in leen gaf aan den Noorman Harald en a. 850 aan diens broer Rorik, nadat deze het leen van zijn broer met de wapenen veroverd had hem werd zelfs de grafelijke titel verleend. 3) Dit belenen van Harald, die maar een jaar of vier heeft geregeerd, en van Rorik met Walcheren en de naburige streken, bracht de verplichting mede, de grenzen van het Rijk, i.e. de zeekust, tegen de invallen van buiten te beschermen. Rorik handhaaft zich ruim dertig jaar. 1Zie over deze burgen de suggestieve studie van Prof. J. Huizinga Burg en Kerspel in Walcheren (Med. Kon. Akad. v. Wet., Afd. Lettk., deel 80, serie B). 2) Vgl. C. Schuchhardt, Die Burg im Wandel der Weltgeschichte, a.w. 1 en 199 afb. van de waterburgen Itlingen en Tower v. London. J. H. Holwerda, Afbeeldingen van de Brittenburg en de Rijnvesting van Karei den Groote, afb. 29 (Oudh. Med., Nieuwe reeks, VIII1, 1927). 3) Lees over dit onderwerp Prof. I. H. Gosses, Deensche heer schappijen in Friesland gedurende den Noormannentijd (Med. Kon. Akad. v. Wet., afd. Lettk., 56, serie B, 1923) Prof. de Vries, de Wikingen in de lage landen bij de zeeProf. P. J. Blok, Geschiedenis van het Ndl. Volk, 1912 3, I, 82 v.v. J. Hoops, Reallexikon der germ. Altertums- kunde, IV, 530.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 165