108 schema van de berg te Ritthem 1 kan men aflezen, dat de laatste ophoging ineens geschied is. Vermits de omvang van de berg nu groter en de voet breder werd, moet door de op- gestorte aarde ook de binnenste ringgracht geplempt zijn. In Walcheren treft men die dan ook nergens meer aan. De cultuurlagen door Remouchamps te Ritthem en door Hubregtse te Duvendijke waargenomen, bevinden zich net op een hoogte van 2.75 a 3 M. De holte van de stevige paal, door Remouchamps te Ritthem geconstateerd, is hoogstwaar schijnlijk een overblijfsel van de hekpost, die aansloot bij de palissade aan de Oostzijde van de oorspronkelijke kernheuvel. De inzinkingen der verschillende lagen aan de aanrakings punten bewijzen, dat daar een hard, stevig voorwerp heeft gestaan. Laag F loopt net aan deze paal ten einde. Was er daar in het terrein voortgegraven, dan zou men zonder enige twijfel de binnengracht hebben blootgelegd. Met de drie boven elkaar liggende woonvlakken, door Hubregtse in de berg te Duvendijke gevonden2), lijken ons de drie verdiepingen van de woontoren overeen te komen. Dat de Heer Hubregtse ook Merowingische en Romeinse nederzettingen in de berg „hinein- interpretiertis o.i. verkeerd. Men moet er op bedacht zijn, dat de berg opgeworpen is met uit de naaste omtrek opgedolven grond en de vóór-Karolingische scherven daaruit kunnen voortkomen. Het onderzoek door Holwerda ingesteld naar de Leidse burcht leverde ook nog een niet te misprijzen steun voor onze stelling „onder den heuvel waarop, op zijn laatst in de 12e eeuw, de burcht in zijn tegenwoordige gestalte gebouwd is. ligt een oudere door menschenhanden opgeworpen heuvel, op welks top de overblijfselen van een houten gebouw en resten van paalwerk aan den voet ,,chateau-a-motte", gelijk het zich direct aan den curtis uit den Karolingischen tijd aansluit en waarvan dan de donjon uit hout was gebouwd. Aardewerk 1) Zie: Remouchamps, De vluchtberg bij de hofstede ..Berglust" enz., a.w., 41. 2) Zie Hubregtse, De vluchtberg te Duivendijke, a.w., 67.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 174