115 werffven, ten minste van vijff oft zes voeten hooghte," 1 Een paar voorbeelden van „werf" in de betekenis van „hof stede", uit Walcherse oorkonden afkomstig, mogen hier vol gen Xde, no. 145, Koudekerke „over de werf of hofsteede van gemelden Ysebout." Xde, no. 68, Westkappel Het hoff van Pieter Ingelse, zijnde ses roeden benoorden het voorschreven hoff off werff.2) Is het niet merkwaardig, dat werf en zijn synoniem h i 1 dezelfde betekenisontwikkeling hebben doorgemaakt hoogte terrein voor hofstede hofstede! Inderdaad, wat men op Walcheren (boeren )w e r f" noemt, is in Overflakkee w u r f t, in Ouddorp (Goeree) hil(le).3) Door verruiming kon het woord werf „heuvel, hoogte- burcht", ook de betekenis krijgen van „ambachtsgebied". nl. het gebied, dat tot die en die „werf" behoort, bv. Scuwelinc- werve, later Schuylwerue4), Wellinckwerve, Nieu(w)werve e.m.a., juist zoals in de namen van enkele grietenijen die anders gewoonlijk uitgaan op deel ook het woord werf is bewaard gebleven, bv. Scoterwerf, (Oost- en West-) Stellingwerfde districtus of delen van het Friese landschap hadden immers elk hun eigen „coetus", hun eigen „warf", hun eigen rechtsvergadering. 5 1Zie A. Vierlingh, Tractaet van Dyckagie, uitgegeven door Dr. de Hullu en Ir. A. G. Verhoeven (Rijksgeschiedkundige Publicatiën, kleine serie, no. 20, 1920, met prtf.), 284/'5 en A. Hollestelle. Geschied- en waterstaatkundige beschrijving van de waterschappen en polders in het eiland Tholen, 19192, 406/7. 2) Tiende-blokken op Walcheren, a. 1783 (Ms. Rijksarchief in Zee land, Staten en Raden, no. 1848). 3) B. Boers, Beschr. van 't eiland Goedereede en Overflakkee, 1843, 51. 4) Voor de werf van het ambacht gebruikt men dan de benaming Schuylwerven werf. 5) Voor de oostfr. en Gron. pin. op warf, zie Acker Stratingh, a.w., 272/'9 en Heyne, Altndd. Eigennamen, 1, aant. Uucrfhcm. in Uucrvon, in Uucrve. Zie verderC. P. Roos, Beknopt geschied- en aardrijkskundig woordenboek van Zeeuwsch-Vlaanderen, westelijk deel, 1874, 64. 106 K. De Flou, Woordenboek der toponymie van Westelijk Vlaanderen, enz., XVII, 260 v.v. Förstemann, Altdeutsches Namenbuch, Ortsnamen, 1913'16 3, II. 1278/9.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 183