131
het eind van de 16e eeuw tijden lang in Vlissingen een bekend
timmermansgeslacht voorkomt, dat den naam „Dortsman"
draagt. Het kan moeilijk anders, of die naam, vooral in dien
tijd, wijst op afkomst van den Dortsman. Wat de Braakman
betreft, dat woord kan moeilijk iets anders dan „brakke man"
beteekenen. Dikwijls ging de naam van een water over op
de plaats er langs of omgekeerd. Poortvliet en Damrak zijn
voorbeelden van het eene geval en Braakman is een voorbeeld
van het andere geval.
Nu is het evenwel hoogst opmerkelijk, dat het woord
„manse" in de spreektaal van West-Frankrijk ook als „man"
voorkomt en dat het bewijs daarvan nog altijd voortleeft in
den naam van de stad „Le Mans" in Maine. Deze plaats,
een zoogenaamde „ville seigneuriale" is uit een manse ont
staan. Daarom heet het ook Le Mans net als Ie manse. Maar
wat is geschied Zooals heden nog werd de slot-e in het
Fransch op 2 manieren behandeld, soms was ze zwak-tonig,
soms toonloos. Het laatste was het geval in Noorwest-
Frankrijk en daar men ook in Frankrijk toen meer phonetisch
schreef dan tegenwoordig schreef men nu ook „Le Mans".
dus met weglating van de „e". De inwoners heetten en heeten
nog Mansois, wat een bewijs is, dat men in het eerst nog
uitsprak „le mans" met duidelijk hoorbare s. Het woord werd
nu echter ongemerkt ingedeeld bij die woorden, waar s oor
spronkelijk ongedekt was. zooals bijv. bij „temps, bas, las"
en duizenden anderen. M.a.w. de s verdween ook in de
uitspraak van Le Mans. zoodat men ging zeggen „le man".
We zien dus nu goed in Zeeland bestaat in de middel
eeuwen een woord „man" dat „bewoond stuk land" betee-
kent en in Noord-West-Frankrijk bestaat een woord, dat
in de spreektaal luidt „man" en dat „hoeve" beteekent en
natuurlijk bij uitbreiding ook „bewoond stuk land En nu
ligt het voor de hand te veronderstellen, dat het ééne woord
(en wel het Fransche) het Zeeuwsche woord heeft doen
ontstaan.
Deze veronderstelling wordt tot een groote waarschijnlijk-