134
Flauwersmoer niets meer zien. kan hieraan liggen, dat hij
geheel afgegraven is, om de aarde te gebruiken voor de
inlaagdijken, die hier later gekomen zijn. Dit is op tal van
andere plaatsen in Zeeland ook geschied. Zoo kan men met
groote moeite tusschen de akkers door in den Poortvlietschen
polder den Stompertsdijk nog herkennen, maar toch niet
duidelijk en wie van dien dijk niets afwist, zou hem nooit
terugvinden.
Later kwamen deze vrijlanden wel binnen den nieuwen
Schouwschen dijk, maar daar ze misschien wel eeuwen als
schotvrijland op de ,,hey" economisch waren benut, hetzij als
moer-, hetzij als weiland en zelfs bewoond werden, bleef bij
het indijken die vrijdom, wat het schot betreft, bestaan, maar
waarschijnlijk niet wat de dijklasten betreft. Ze zullen dus
m.i. wel in de veldboeken als dijkersland zijn aangeslagen,
maar niet op de steenrol zijn aangeteekend. We weten echter
niet welke verwoestingen de zee heeft aangericht.
4e. In den verleibrief van Witte van Haemstede (waar
mede hij met Renesse werd verleid Haemstede kreeg hij pas
een tiental jaren later dus in den brief van 1299 staat dat
Witte daar in Renesse alles ontvangt .waart in ambachten,
waart in landen, in tienden, aan molen, aan uitdijcke, aan
duinen, aan haymanne".
Hierbij kunnen we aanteekenen, dat dus „uitdijcke" en
„haymanne" worden onderscheiden. Met uitdijcke heeft men
wel bedoeld de gorzen, die nog telkens ondervloeiden.
(Terloops kunnen we hier ook weer de phonetische spelling
zien want er staat haymanne, uitdijcke. De meervouds-n
werd niet gehoord en dus ook niet geschreven. Dit wijst ook
weer op verwantschap met de Hollandsche taal, want in
Zeeland laat men de slot-n wel hooren. Of is het charter
door een Hollander gemaakt. We weten dit niet.
5e. In 1704 hadden Zeelands staten bij de veiling van
leenen nog het recht van zeker aandeel in 't verhef van
haymanland, in het ambacht van Noordgouwe vervat.
Hierbij kunnen we aanteekenen, dat deze dus afkomstig
zijn uit den tijd, dat de Gouwe nog open was. Noordgouwe