138 steenrol, wat voor een gewoon poldergebied eenvoudig on mogelijk is. Ten slotte nog iets over de haymefen of haemeten van West-Voorne of Goeree. Deze zijn het best te vergelijken met de haymannen bij het Schouwsche duinlandschap. Blijk baar is het woord „man" nooit over het Brouwershavensche Gat heengekomen. Mocht ook al Theodoricus de Vorne in 1220 zeggen, dat hij nooit te vergeefs een beroep had gedaan op de monniken van ter Doest bij Lisseweghe, dan heeft hij daarbij waarschijnlijk niet gedacht aan Westvoorne, maar aan zijn land in Zeeland. In elk geval was de invloed der Vla mingen daar niet zoo groot, dat ze er het woord „man" konden inplanten. Mag ook de taal van Goeree hetzelfde Hollandsch-Vlaamsche karakter vertoonen als het Zeeuwsch. blijkbaar was de Hollandsche invloed er toch sterker. Overi gens komt het Goereesche „haymete of haemete" geheel in beteekenis overeen met hayman, wat ook blijkt uit de weinige belasting, die voor de haymeten moest betaald worden. Oorspronkelijk zullen die enkel uit waterpenningen hebben bestaan, maar langzamerhand zullen zij ook eenigermate aan andere rechten onderhevig zijn geworden, net als dat bij de vronen ging. Het woord meet of mete, dat verwant is met „meten" en „gemet", wordt in Zeeland gebruikt voor land van allerlei grootte. In „Bartelmeet" wordt er een heele polder mee bedoeld, in „Verbaaljemeet" een hoek en in „Boommeet' eenvoudig een akker. En nog eens zeer teekenend ligt tusschen de haymeten de hoeve „Hey-borg". Nog eenige taalkundige opmerkingen. 1. De vorm haayman en haaymete naast hayman en hay mete kwam wel hieruit voort, dat y een rekkende invloed uit oefende op de a, zooals in tal van andere woorden. 2. In haemete stelt ae lange aa voor. We moeten dit zoo verklaren, dat de gerekte ay, dus de aay, door m verkort werd. Een dergelijke verkortende werking zien we ook bij jammer uit mnl. jamer. De verkorting van aay geschiedde

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 206