140
Zeeuwsch zijn, wat niet aan te nemen is. Daarom is verklaring
van het verschijnsel uit het Fransch veel plausibler en past
ook geheel bij het complex van krachtige invloeden, die door
Vlaanderen op Zeeland zijn uitgeoefend, maar die we hier
nu niet verder zullen beschrijven.
In zekeren zin is „hayman" een mooi woord, daar hier een
noordelijk woord en een zuidelijk woord tot een bijna niet te
ontwarren eenheid zijn samengegroeid. Op die manier is het
symbolisch voor het Zeeuwsche volkskarakter, even vast
houdend als het Hollandsche en toch even impulsief als het
Vlaamsche volkskarakter. Ook hier een niet te scheiden
complex van tendenties, die van den Zeeuw maken, wat hij is.
6. Daar de verhandeling van Hubregtse daar aanleiding
toe geeft, wil ik ook nog even spreken over de aanhaling,
ontleend aan Dr. R. van der Meulen, heimade, heimede,
hemede, hemethe. Dit is volgens mijn bescheiden meening
een woord, dat niets met ons „haymete" te maken heeft.
Het is m.i. niets anders dan de verdietsching van het Fran-
sche woord „hamée", dat afsluithek beteekent, met een sta
ketsel afgesloten ruimte, en dat nu nog enkel als hamei (een
heraldieke term) voortleeft.
7. Daar ik niet graag onzen goeden Reijgersberg en zijn
beestje ,,den calvaer hayman" wil overslaan, moet ik ook
daaraan eenige woorden wijden.
Vroeger dacht ik altijd, dat Reijgersberg hiermee het
loodsmannetje bedoelde, dat den haai vergezelt en bij waar
neming door visschers deed vermoeden, dat er haaien aan
de kust waren Calvaer uit het Fransche calvaire kan ook
op den kruisvorm wijzen, waarin die drie vlekken staan.
Verder kan ik hierover niets mededeelen, maar m.i. heeft het
met het onderwerp van deze uiteenzetting niets te maken en
ik zwijg er verder dus over.