XIV Dukaat. Variant van Rupp nr 432 Goud. Gevonden te Zoutelande. Aangekocht." Het verslag van den conservator der ethnographi- sche voorwerpen luidt „Betreffende de ethnografische verzamelingen van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen zijn voor het jaar 1937 geene bijzonderheden te vermelden. De muren der localiteit, waarin een groot deel der verzame lingen geborgen is, zullen binnen korter of langer tijd grondig onderhanden genomen dienen te worden." Wat het kabinet v an natuurlijke historie betreft bericht de conservator ..'II faut maintenant considérer a part le Sud-Ouest néer- landais, ce lieu oü, nous le savons déja, nous saisissons, mieux qu'ailleurs, la rencontre des deux principales races de l'Europe occidentale. II y a, dans ce petit espace, des faits qui sont de nature a encourager nos recherches, des résultats qui doivent inspirer confiance dans les entreprises anthro- pologiques.' Aldus spreekt Eugène Pittard. hoogleeraar in de anthro pologic aan de Universiteit te Genève, in zijn merkwaardig boek 'Les Races et I'Histoire' (Paris 1924 p. 248) over de bevolking van Zeeland, die hem in de eerste plaats uit de geschriften van Dr. J. C. de Man bekend is. De beide door Pittard bedoelde rassen zijn het Noordsche ras, waarvoor men thans in Duitschland zooveel propaganda maakt, gekenmerkt door een langwerpigen schedel, een hoog en smal gelaat, een rechten, smallen, veelal iets convexen neus, een lang uitgegroeid lichaam, blauwe oogen en blond haar en het Alpine ras door Günther 'ostisch' genoemdgekenmerkt door donker haar, bruine oogen, een korten, ronden schedel, een breed, kort gelaat met korten, eenigszins concaven neus, kleinen mond, dikke lippen, een ronde, welgevormde kin,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 20