XXI Als zeedier uit denzelfden tijd is te beschouwen de walrus Trichechus Huxleyi Lankester (vgl. Rutten, v. d. Vlerk). Over zeeschelpen zie van Regteren Altena p. 126 sqq. De Oud-Pleistoceene fossielen zijn, voorzoover bekend, tot nogtoe in Zeeland uitsluitend aangetroffen in den Roompot bij de kust van Walcheren (vgl. van Regteren Altena p. 116, 127 voor Corbicula. Het eenige bekend geworden stuk van Hippopotamus zou echter uit de Wester-Schelde afkomstig zijn, v. d. Vlerk). Van de visschers vernemen wij de vindplaatsen gewoonlijk niet nauwkeurig. Volgens welwillende opgaven van den heer D. Bal, hoofdopziener der Visscherijen op de Schelde en de Zeeuwsche Stroomen, te Zierikzee, zijn de vindplaatsen Roompot midden strooms 51° 36' 14" N.B., 3° 35' 10" O.L., tusschen zwarte tonnen no, 3 en no. 4, diepte 23.80 m. (dit 'Archief' 1936, p. XVI) en 'Put van Domburg', ongeveer tusschen de punten 51° 36' 30" N.B., 3° 32' O.L. 51° 36' 30" N.B., 3° 35' O.L. 51° 35' 50" N.B., 3° 32' O.L. 51° 36' 0" N.B., 3° 35' O.L. diepte tusschen 20 en 25 M. Hierbij valt op te merken, dat volgens P. Tesch, Steenhuis en andere geologen in het begin van het Pleistoceen de Zuide lijke oever van de toenmalige Noordzee ongeveer midden door Zeeland liep in Oost-Westelijke richting. (Het Kanaal was toen waarschijnlijk nog land en Engeland dus een schier eiland.) De lagen, waaruit de besproken fossielen losgespoeld zijn, kan men zich voorstellen, als afgezet in zee nabij de kust of in een riviermond. Ook elders vindt men in zulke afzettingen land-, zoetwater- en zeedieren gemengd. Lijken, die in den stroom geraakt zijn, worden soms in een bocht opgehoopt. Literatuur C. O. van Regteren Altena, 1937, Bijdrage tot de kennis der... Mollusken, die op de Nederlandsche stranden aanspoelen. C. E. Kunst, 1937, Die niederlandischen pleistozanen Hirsche. O. von Linstow, 1922, Beitrag zur Geschichte und Ver- Archie[ 1938 c

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 27