3
gaders de edelen van dien ridderhof, die aanzienlijken zouden
geweest zijn uit de Fransche stad Troyes, de Man geschreven
heeft in zijn „De vluchtbergen in Schouwen, De Bevelanden
en Tholen", waarin ook wordt gehandeld over Borssele,
Monster, Baerlant etc. en (bl. 77) over de scheiding van
Borssele in 2 deelen door de Yve. 3)
Ook het kaartje van Sneller in zijn dissertatie „Walcheren
in de 15de eeuw", van belang ook voor het volgende, is zeer
overzichtelijk en niet alleen ook voor dat eiland had de (18de
eeuwsche) kaart van Hattinga waarde, waarmede men weer
eens die van Tirion zou kunnen vergelijken. Trouwens in het
algemeen met materiaal aan kaarten, zooals er in menigte zijn
opgegeven in van Visvliet's „Inventaris van het Oud-Archief
der Provincie Zeeland" m. n. voor ons doel geven alleen al
de kaarten en teekeningen, vermeld bl. 4765 voor de beide
Bevelanden een duidelijke voorstelling van de juiste ligging
der toenmalige wateren (en latere polders). En als we daarbij
er ons rekenschap van geven, wat een reeks van auteurs,
van de oudste kronieken af als die van Smallegange en
Reygersberg-Boxhorn, op wie nog zoovelen tot in bijzonder
heden dikwijls teruggaan, via de eveneens nog veel geraad
pleegde „(Eenige) Zeeuwsche oudheden" van Ermerins, die
ook schreef over „Zuidbeveland in het algemeen en het ver
dronken Zuidbeveland in 't bijzonder" tot en met een omvang
rijke literatuur2) van later eeuwen steeds maar weet te ver
tellen, hoe (Holland en) Zeeland (om hier niet te spreken
van Friesland en Groningen) zijn bestookt „door het holle
woeste Element des Noordtschen Oceaans", dan verstaan we
1Zoo'n slot als bovenbedoeld ook in O. Borssele. Voor het een en
ander ook nog de toelichting op de kaartHolland, Zeeland en West
friesland in 1300. Ook de kaart der Noord. Nederlanden in 1476 (in den
Gesch. Atlas) geeft nog de meeste van de hier te vermelden namen.
Bedoelde studie van de Man is uitgegeven in het Archief Zeeuwsch Ge
nootschap der Wetenschappen VIII (1902). De iets verder bedoelde
beschrijving door Ermerins van Zuidbeveland in diens (genoemde) Z.O. VII.
2) Vgl. o.m. de uitgebreide bibliografische overzichten bij Hogerwaard,
„De oeververdediging van Zeeland sedert 1860" (Middelburg 18841908),