6 Smallegange bracht, zij het ook vaag, dat verband van Borssele met de heerlijkheid Cattendijke aan (Nav. XVI 152153). Door genoemde indamming werd wel een einde gemaakt aan de eveneens vermelde waterverbinding, maar vruchtbaar land werd er mee gewonnen, waarvan verschillende polders konden getuigen, 't laatst de Antoniapolder uit den tijd van Karei V, van wien een octrooi tot bedijking bekend is. Diens tijdgenoot Adolf van Bourgondië, niet uitsluitend maar „ves tingbouwkundig" ingenieur, zooals hij toch vooral -en niet zonder reden beschouwd wordt in zijn artikel in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek1) maar ook ten voorbeeld bij het werken aan de dijken, m. n. op Duiveland, zal blijken met eere genoemd te mogen worden op dit gebied, waarop zich trouwens ook meerdere voorgangers uit zijn huis en het voorafgaande der Borsseles op hun talrijke Zeeuwsche bezittingen verdienstelijk gemaakt hebben. Maar hoe nuttig, uit het oogpunt van afweer zoowel als van aanwinst, deze arbeid ook mocht zijn, trouwens in het gansche gebied der gorzen en schorren2), bij het proces van aan- en opwas, zoovele eeuwen oud als er waterkeeringen van allerlei aard gemaakt werden, afdoende was die geenszins, waar bij het toenmalige ontbreken van onderzeesche oeververdediging, het water door den Zuidwester woest opgezweept, bij de groote vloeden nog maar al te dikwijls het pleit won want deze waren talrijk en meermalen geweldig en zijn somtijds, door het zware verlies aan menschenlevens, vee en land, in beruchte herinnering gebleven3). En geen gebied heeft daaronder misschien meer te lijden gehad dan de kuststreek Borssele Ellew'outsdijkeEveringe, al zijn ook eilanden als St. Philips- land en Noordbeveland geheel overstroomd geweest. Zoo leed ook Duiveland geducht onder den vreeselijken 1) VIII, 189 vlg., vooral 192. 2) J. v. d. Toorn, ,,Over de schorren, aanwassen en kwelders in Ne derland" (Haarlem 1865). 3) H. van Dam, Korte beschrijving van alle plaatsen en polders, die ingebroken zijn door de schrickelycke watervloedt gesch. 1682, met de gesch. van de voornaamste watervloeden sedert de generale sondvloedt" (Rotterdam 1682).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 64