17 studie van 1936, waarnaar verwezen moet worden, betoogt hij, hoe deze Claes onmogelijk eenig ambacht kan bezeten hebben. Wel diens gelijknamige kleinzoon maar dan is het 1393/94, -met welken Claes II men zijn grootvader Claes (I) later genealogisch als stamvader van Borssele-Brigdamme schijnt te hebben verward. Wij voegen er tegelijk even aan toe, dat, naar denzelfden schrijver, de bovengenoemde Wolfert III (M. v. E. spelt steeds Wulfert) gegoed is in het (beneden te noemen) Popkensburg, evenals trouwens reeds Florens (overl. 1344) en de bovenbesproken Claes (overl. 1357), broe ders van Wolfert II, alle drie dus zonen van Wolfert I Wat den tak-Cortgene betreft, in de Rekeningen der Gra felijkheid van Zeeland (ed. Hamaker), wordt meer dan eens gesproken van ,,ser 's heeren) Rase kinderen4 in aantal, tijdgenooten van Wolfert III en IV van den Veerschen tak. Van den jongste der eerstbedoelden, eveneens een Raes, stammen Philips en Claes 2 dan komt een Claes van Borssele, heer van Cortgene, in 1400 overleden, wiens weduwe, Andele Staelinne, genoemd wordt bij Fruin, ,,Arch. O. L. V. Abdij te Middelburg'' (R. 676678). Diens zoon Philips volgde hem een 30 jaar later in het graf, doch kinderloos bij zijn huwelijk met Mechteld van Raephorst (aldaar R. 723). Zoo is het te verklaren3), dat Jacoba van Beieren het nu aan de Grafelijkheid vervallen Borssele bewesten Vijfzoden in leen afstaat aan de gebrs. Boudijn en Floris van Borssele- 1Maar even langzaam en stelselmatig als daar in Popkensburg ging de opbouw in Brigdamme van het geslacht sinds Claes II, heet het nog bij M. v. E. Zie voor een en ander diens artikel ,,De oudste geschiedenis van Popkensburg en Sint Laurens" in 't Archief van het Zeeuwsch Genootschap, 1936, 2) Zooals in den Veerschen tak de naam Wolfert „inheemsch" is, zijn Philips en Claes het in dien van Cortgene. Eerstbedoelde Philips denkelijk dezelfde, die reeds van overmoed tegen (het gerecht van) Middelburg wordt beticht (1325) bij Fruin, Verspreide Geschriften VI, 281. Wat dat ,,ser" 's heeren betreft in 't begin van Zeeuwsche plaats namen b.v. in Serooskerke Ser Alarts, zie Huizinga, „Burg en kerspel in Walcheren" (Med. K. A. Afd. Letterk. deel 80, Serie B (1935) bl. 221. 3) Volgens 's Rijks Oude Archieven 1902, aldaar Nos. 55 en 56. Archief 1938 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1938 | | pagina 75